FORTIN - ATLAS CÉLESTE DE FLAMSTÉED
Titel: Atlas céleste de Flamstéed
Auteur: Fortin, Jean Nicolas
Uitgever / Plaats van uitgave / Jaar: F.G.
Deschamps / Parijs / 1776 - 1795
Atlas céleste de Flamstéed (1776); via
Linda Hall Library (USA).
Atlas céleste de Flamstéed (1795) / (16 Mb); via Deutsches
Museum (Duitsland).
FORTIN - ATLAS CELESTE ARRANJADO POR FLAMSTEED
Titel: Atlas celeste arranjado por Flamsteed
Auteur: Jean Nicolas Fortin.
Uitgever / Plaats van uitgave / Jaar: Na
Impressao Regia / Lisabon / 1804
Atlas celeste arranjado por Flamsteed;
via Linda Hall Library (USA).
De reproducties op deze pagina
zijn geplaatst onder licentie. Bekijk de eventuele Creative
Commons gebruiksvoorwaarden op de site van de rechthebbende.
Jean Nicolas Fortin (geb. 9 augustus 1750 te Mouchy-la-Ville
(F) - overl. 1831 te Parijs (F)) was ingenieur en mecanicien aan
het hof te Frankrijk. Hij was daar aangesteld voor het maken van
globes en hemisferen. Fortin is vooral bekend om zijn
sterrenatlassen, afgeleid van John Flamsteed's
Atlas coelestis, verschenen in 1729. Deze verschenen
als Atlas céleste de Flamstéed tweede editie in 1776
en derde editie in 1795. Later in 1804 verscheen nog een
Portugese versie. Dit was een vertaling van de oorspronkelijke
Franse 1795 editie.
Johann Elert Bode's Vorstellung
der Gestirne auf XXXIV Kupfertafeln; nach der Pariser Ausgabe
des Flamsteadschen Himmelsatlas uit 1782 met een
bijgewerkte herdruk in 1805 is, zoals de naam als aangeeft,
duidelijk geïnspireerd op Atlas Céleste De Flamstéed, editie
1776 en respectievelijk 1795. Ook Christoph Friedrich Goldbach's
Neuester Himmels - Atlas zum Gebrauche für Schul und
Akademischen Unterricht uit 1799 is een afgeleide versie
van Atlas Céleste De Flamstéed, tweede editie uit
1795.
Volgens Christian Friedrich Goldbach
is Fortin's editie uit 1776 de tweede editie van Atlas
coelestis, Bode's
editie uit 1782 de derde en zou Fortin's editie uit 1795 de
vierde moeten zijn. Op deze wijze doortellend is Goldbach's
editie de vijfde en Bode's
editie uit 1805 de zesde.
De eerste uitgave van Atlas céleste de Flamstéed
verscheen in 1776 als tweede versie van Atlas Coelestis.
In deze bewerking zijn alleen de sterrenbeelden opgenomen welke
Flamsteed ook in zijn
atlas van 1729 had staan, dat wil zeggen sterrenbeelden welke
voor de horizon van Londen zichtbaar waren. Wel in de Atlas
céleste de Flamstéed de nevels ingetekend uit de eerste
lijst van Messier met 45 objecten. De lijst is in 1774
gepubliceerd in de Histoire
de l'Académie royale des sciences 1771.
Een tweede versie van de atlas (derde bewerkte druk van Flamsteed's
atlas) werd in 1795 uitgegeven met belangrijke updates door
Pierre Méchains en Jerôme Lalande. Deze druk verscheen na de
Franse Revolutie. Omdat koning Lodewijk XVI toen werd afgezet
was ook de rol voor de aan het hof verbonden Fortin voorbij.
Ook in deze editie staan in beginsel alleen de sterrenbeelden
van Flamsteed's Atlas
coelestis. In deze versie verscheen ook een extra kaart
met daarop de nieuwe zuidelijke sterrenbeelden welke
Nicolas-Louis de Lacaille
in 1763 introduceerde. Verder zijn de sterrenkaarten bijgewerkt
voor de volledige nevelcatalogus van Charles Messier, de Catalogue
des nebuleuses et des amas d'etoiles, welke in 1784
verschenen is.
Het is wel opvallend dat de Fransen gekozen hebben om Flamsteed's
atlas te bewerken en niet om met een geheel nieuw concept voor
eigen moderne atlas te komen, zeker gezien de al genoemde
introductie van de nieuwe zuidelijke sterrenbeelden door De
Lacaille. Het was Bode
die eerst in 1801 met het nieuwe doorslaande succes concept kwam
middels de uitgave van Uranographia sive astrorum.
Tussen 1776 en 1795 zijn mogelijk meerdere bijgewerkte versies
van deze atlas gepubliceerd, maar allen met hetzelfde titelblad
waarop 1776 als jaar van uitgave wordt genoemd. Zo geeft De
Lalande o.m. in zijn Bibliographie de astronomie uit
1803 aan dat na het bekend worden van een nieuw sterrenbeeld Taurus
Poniatovii (Stier van Poniatowsk) in 1777 dit in de
atlas is aangepast in 1778. Het sterrenbeeld staat hieronder op
kaart
10 van de 1795 editie. De Stier van Poniatowskii is door
Marcin Odlanicky Poczobut (directeur van de sterrenwacht in
Vilnus) voor het eerst beschreven in de Cahiers des
observations astronomiques faites à l’observatoire royal de
Vilna en 1773 (uitgekomen in 1777) en later op
uitnodiging van Johannes Bode
in het Berliner astronomisches Jahrbuch 1785 nogmaals;
beide uitgaven zonder kaartjes. Omtrend de verschillende versies
van met name kaart
10 met betrekking tot de Stier van Poniatowsk, uitgegeven
tussen 1776 en 1795, is op de site van Henk Bril een uitvoerige studie
beschikbaar.
Door de invloed van De Lalande op de uitgave van 1795 is ook
zijn in 1776 geïntroduceerde sterrenbeeld Custos
Messium, een verwijzing naar de Franse kometenjager
Charles Messier (kaart
2), opgenomen. Een ander nieuw sterrenbeeld van De Lalande
zag in de uitgave van 1795 het levenslicht: Quadrans
Muralis (Muurkwadrant) (kaart 2). Beide sterrenbeelden bestaan
niet meer. De meteorzwerm "Quadrantiden", pas ontdekt
in 1825, verwijst als relikt nog naar het voormalige
sterrenbeeld. Overigens gaat het verhaal dat De Lalande zijn
nieuwe sterrenbeelden vaak in een dronken toestand voorstelde.
Het sterrenbeeld Turdus Solitarius (Nachtuil),
te zien op kaart
19, werd door Pierre-Charles Lemonnier
in 1776 bedacht, maar verscheen pas in 1795 voor het eerst in de
sterrenatlas van Fortin, waarna het is overgenomen door Bode.
Daarop verscheen het tot in tweede helft van de 19e eeuw ook op
andere sterrenkaarten. Vervolgens raakte het in onbruik.
Een ander nieuw sterrenbeeld in de editie van 1795 werd door Bode al eerder beschreven in
zijn Astronomische Jahrbuch 1790, uitgegeven in 1787
en met kaartje ook in de Histoire de l'Academie royale des
sciences van 1787. Dit sterrenbeeld, Honores
Frederici (Gloria Frederika, kaart 3) was bedoeld ter ere en glorie
van koning Frederik II van de Pruisen. Er zijn een aantal
elementen te herkennen. Als eerste een kroon, welke los staat
van de overige onderdelen. Dan het zwaard, een pen, een olijftak
en tot slot een lauriertak. Dit sterrenbeeld heeft het tot het
eind van de 19e volgehouden, waarna het verdween.
Maximilian Hell (directeur van de Weense sterrenwacht)
beschreef in zijn Drey neue Sternbilder, die als ewige
Denkmäler, am gestirneten Himmel errichtet werden sollten
uit 1789 drie nieuwe sterrenbeelden: Telescopii
Herschelli Major (Grote Herschel telescoop, kaart 15), Telescopii Herschelli
Minor (Kleine Herschel Telescoop, kaart 14) en Psalterium
Georgianum (Harp van koning George, kaart 14). De telescopen zijn een
eerbetoon aan William Herschel. Herschel maakte zijn telescopen
zelf deed daarmee opzienbare ontdekkingen aan de sterrenhemel,
met als kroon het werk de ontdekking van Uranus. Opvallend is
dat de Kleine Herschel Telescoop weergegeven wordt als een
lenzenkijker, terwijl Herschel geen lenzenkijker had en ook
nooit gemaakt heeft. De Harp van koning George was bedoeld als
eerbetoon aan koning George III van Engeland. Deze koning
steunde Herschel met financiele bijdragen, zodat hij zijn
waarnemingen kon voortzetten. De sterrenbeelden verschenen voor
het eerst in de editie van 1795 op de kaarten, maar met het
verschijnen van de Neue
Uranometrie van Friedrich Wilhelm August Argelander
in 1843 verdwenen de sterrenbeelden alweer van de
sterrenkaarten.
KAARTEN
Klik op de afbeelding
naar keuze voor een groter formaat.
01 |
|
|
|
02 |
|
|
|
03 |
|
|
|
04 |
|
|
|
05 |
|
|
|
06 |
|
|
|
07 |
|
|
|
08 |
|
|
|
09 |
|
|
|
10 |
|
|
|
11 |
|
|
|
12 |
|
|
|
13 |
|
|
|
14 |
|
|
|
15 |
|
|
|
16 |
|
|
|
17 |
|
|
|
18 |
|
|
|
19 |
|
|
|
20 |
|
|
|
21 |
|
|
|
22 |
|
|
|
23 |
|
|
|
24 |
|
|
|
25 |
|
|
|
26 |
|
|
|
27 |
|
|
|
28 |
|
|
|
29 |
|
|
|