Nederlands English Home Contact Disclaimer Sitemap Nieuw/New

GROSSWETTERLAGEN

INLEIDING

Voor de studie van deze weerkaarten is het van belang ook de bijbehorende circulatie typen te kennen. De vijfde editie van de "Katalog der Grosswetterlagen Europas" van F.-W Gerstengarbe et al uit 1999 voorziet hierin en geeft voor alle dagen van 1 januari 1881 t/m 31 december 1998 een overzicht van de zogeheten Grosswetterlage (groot weerbeeld). Daarnaast bevat dit rapport een groot aantal statistische bewerkingen en grafieken. Op deze internetpagina's worden de Grosswetterlagen samengevat beschreven volgens de "Katalog der Grosswetterlagen Europas". De bijbehorende kaarten zijn gebaseerd op de re-analysys van de Amerikaanse NCEP en vervaardigd in GrADS, naar voorbeeld van het origineel. De fronten zijn daarna ingetekend volgens analyses van dagelijkse weerkaarten van het KNMI en/of de DWD.
De statistische beschouwingen en de bijbehorende tabellen zijn op deze internetpagina's achterwege gelaten. Hiervoor wordt verwezen naar het originele rapport.

GESCHIEDENIS

Een van de eerste meteorologen die getracht heeft om tot een standaard te komen voor het weerbeeld is W.J. van Bebben geweest. Hij heeft alle depressiepaden tussen 1876 en 1880 geanaliseerd en een indeling gemaakt naar de belangrijkste trajecten die hij vond. Dit overzicht staat <hier>.

In 1941 heeft F. Baur, verbonden aan het Duitse "Forschungsinstitut für langfristige Witterungsvorhersage" de "Kalender der Grosswetterlagen Europas" gepubliceerd over de jaren 1881 tot 1939. Baur ging daarbij uit dat een gemiddelde luchtdrukverdeling over ten minste het oppervlak van Europa over een aantal dagen gelijk bleef. Als kenmerken werden daarvoor de posities van druksystemen en fronten genomen. Hier werden ook voor het eerst de begrippen sturend lage drukgebied en blokkerend hoog geïntroduceerd. Daarnaast werd het karakter van het weerbeeld van Europa vastgesteld als cyclonaal en anticyclonaal. Zo werden 21 verschillende circulatie patronen beschreven. Na de Tweede Wereldoorlog nam de kennis over de atmosfeer toe en dat noopte Baur rond 1947 tot een herziening van zijn eerste indeling.
Een volledige revisie volgde al in 1952 toen Hess en Brezowsky hun "Katalog der Grosswetterlagen" publiceerden met voor elke dag de Grosswetterlage  van 1 januari 1881 t/m 31 december 1950. Een volgende verbeterde revisie verscheen in 1969 en hierin werd ook de verkregen kennis van bovenluchtwaarnemingen verwerkt en deze eigenschappen werden ook gebruikt om de jaren 1881/1938 opnieuw te herzien.
In 1999 verscheen de vijfde volledig bijgewerkte editie met 29 verschillende Grosswetterlagen voor elke dag van 1881 t/m 1998.

CIRCULATIEPATRONEN (ZIRKULATIONSFORMEN ZF)

Alle circulatiemodellen kunnen in drie circulatie basis patronen worden samengevat: De zonale circulatie, de gemengde circulatie en de meridionale circulatie. De 29 soorten Grosswetterlagen en zijn overgangsvormen worden in deze drie groepen verdeeld. Daarnaast is er een onderverdeling naar stromingsrichting. De laatst genoemde indeling is gevolgd voor de presentatie op deze homepage.

Zonale Circulatie
We spreken over zonale circulatie als er tussen het Azorenhoog en een laag boven de Noordelijke Atlantische Oceaan een strakke westelijke luchtstroming staat. Alle (rand)storingen met hun frontensystemen trekken daarbij van de Atlantische Oceaan het Europese vaste land op. De Noord Atlantische Oscillatie is positief.

Grosswettertype Grosswetterlage Luchtmassa volgens Scherhag
Westelijke circulatie,
zie ook; Circulatietypen Algemeen
WA, WZ, WS, WW mTP, mPT

Gemengde Circulatie
In deze omstandigheid is de invloed van de zonale en meridionale circulatie gelijkmatig verdeeld. Uitwisseling van verschillende luchtmassa's geschiedt vooral onder invloed van zonale circulatie typen. Typische voorbeelden hierin zijn de Zuidwestelijke en Noordwestelijke circulaties met uitgesproken en langgerekte fronten. De blokkerende hoge drukgebieden (anticyclonale systemen) liggen daarbij ver noordelijk tot 50°NB boven het oostelijk deel van de Atlantische Oceaan (noordwest circulatie), boven Midden Europa (Hoge druk boven Midden Europa) of boven Oost Europa (zuidwest circulatie). Vanwege de sterk wisselende luchtstromingen wordt ook "Lage druk boven Midden Europa" tot de gemengde circulatie gerekend. Bij de Zuidwestelijke circulatie is de Noord Atlantische Oscillatie positief en deze is negatief bij de Noordwestelijke circulatie.

Grosswettertype Grosswetterlage Luchtmassa volgens Scherhag
Zuidwestelijke circulatie
zie ook; Circulatietypen Algemeen
SWA,SWZ mT, mTP

Noordwestelijke circulatie
zie ook; Circulatietypen Algemeen

NWA,NWZ mP, mTP

Hoge druk boven Midden Europa

HM, BM verschillende, overgaand in cTP

Lage druk boven Midden Europa
zie ook; Circulatietypen Bebber

TM verschillend

Meridionale circulatie
Bij de meridionale circulatietypen zijn de blokkerende hoge drukgebieden op 50 tot 65°NB bepalend. Ook alle trogsystemen met een noord-zuid as zijn er ondergebracht. Al naar gelang de positie van het hoog spreken we over noord-, oost-, en zuid circulaties. In feite zijn de noordoost en zuidoost circulaties grensgevallen. Het is goed te verdedigingen deze tot de gemengde circulaties te rekenen, maar omdat deze toch doorgaans met een blokkerend hoog boven Noord of Oost Europa verbonden zijn worden deze tot de meridionale circulaties gerekend. Er zijn hierbij ook geen uitgebreide langgerekte fronten welke hetzij van het noordoosten naar het zuidwesten lopen, of zuidoosten naar het noordwesten aanwezig. Over het algemeen is de Noord Atlantische Oscillatie negatief.

Grosswettertype Grosswetterlage Luchtmassa volgens Scherhag

Noordelijke circulatie
zie ook; Circulatietypen Algemeen

NA, NZ, HNA, HNZ , HB, TRM mPA, mP

Noordoostelijke circulatie
zie ook; Circulatietypen Algemeen

NEA, NEZ cPA, cP

Oostelijke circulatie
zie ook; Circulatietypen Algemeen

HFA, HFZ, HNFA, HNFZ cP, cPT

Zuidoostelijke circulatie
zie ook; Circulatietypen Algemeen

SEA, SEZ cT, cPT

Zuidelijke circulatie
zie ook; Circulatietypen Algemeen

SA, SZ, TB, TRW mT, mTS, cT