Niets is zo veranderlijk als het weer, maar toch zijn er grote overeenkomsten in bepaalde stromingspatronen in de atmosfeer. Zo zal het in onze omgeving bij westenwind in de winter niet snel vriezen, maar juist wel als de wind uit het oosten komt. De windrichting wordt bepaald door de ligging van grote weersystemen, zoals depressies en hogedrukgebieden. Voor (West) Europa is een indeling gemaakt gemaakt van deze grootschalige circulatietypen, de Grosswettertypen. En hierin zijn bijna 30 verschillende zogeheten Grosswetterlagen ondergebracht.
In de Klimaatatlas van Nederland (KNMI 1972) worden ook een aantal stromingspatronen genoemd met de gevolgen voor het weer in Nederland. Deze circulatietypen komen overeen met de voornaamste Grosswettertypen.
Tot slot is er nog een hele grove indeling op basis van globale stromingspatronen in de aardse atmosfeer. De El Niño is daarvan wel de bekenste.
Alle bovengenoemde circulatiemodellen worden hier nader omschreven met vele details en weerkaarten:
Bij de indeling van de circulatietypen zijn vooral ook de luchtmassa's en hun herkomst van belang. De tabel hieronder toont de indeling volgens R. Scherhag uit 1949. De luchtmassa's worden in code weergegeven en de tabel geeft aan waar de luchtmassa vandaan komt, wat de eigenschappen zijn en welk traject het heeft afgelegd om in Midden Europa terecht te komen.