WEERREGELS |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
WEERBEELD24 ONWEERFRONT: ALTOSTRATUSOMSCHRIJVINGHet is warm met temperaturen in het zomerhalfjaar van rond de 30°C of hoger als de blauwe lucht begint te bleken. In de hogere luchtlagen neemt de heiigheid toe en de hemel verkleurt langzaam en gelijkmatig van blauw naar geelblauw tot grijsgeel of geel. Een vuistregel zegt dat hoe geler de Altostratus hoe groter dan kans op zwaar onweer is met eveneens toenemende kans op hagel. Er is in de heiige luchtlaag geen of nauwelijks enige structuur te herkennen. Met het dichter worden van de Altostratus neemt ook de luchtvochtigheid aan de grond toe en wordt het klam en benauwend weer. Eventuele aanwezige Cumulus is aan het oplossen. De afbeeldingen hieronder laten het verdere mogelijke verloop tot aan de bui zien. Soms ontstaat er onder de Altostratusdeken een laag met Altocumulus floccus (links), een teken dat de lucht steeds onstabieler wordt met een toenemende onweersdreiging. Op de afbeelding rechts worden schaduwen van het aambeeld van de aanstormende bui zichtbaar op Altostratusdek, Bovendien worden ook donkere schollen aan de horizon zichtbaar. Een teken dat de bui niet ver meer is en dat het onweer binnen een uur kan losbarsten. In deze fase neemt de wind vaak sterk af en heerst er een serene maar drukkende, dreigende rust (vergelijk met situatie 04).
Dit weertype staat aan het begin van een belangrijke weersomslag welke ingeluid wordt met flinke onweerskansen, hagel, zware regenval en zware windstoten met in uitzonderlijke gevallen ook kans op windhozen. Een temperatuurval in de maximumtemperatuur van meer dan 10°C na het onweer is op de volgende dag is niet ongewoon. Als de bui nadert volgt situatie 25. TABEL
|