Voor de proefjes met de bloedzuigers gelden geen speciale regels, maar we willen er u op wijzen dat de genoemde medicinale bloedzuiger (Hurido medicinalis) in ons land in sloot en plas een zeldzame verschijning is. Laat hem daarom met rust.
|
Mooi of goed weer staat te wachten:
|
|
Wanneer kleine muggen (langpooten) na zonsondergang in grooten getale snel in de lucht door elkaar vliegen. |
|
|
|
Wanneer zich 's avonds een regenboog vertoont, of ook na langduriger regen en nattigheid. |
|
|
|
Wanneer de houtduiven meer dan gewoon roepen, de nachtegalen onophoudelijk slaan en 's morgens de wind waait. |
|
|
|
Wanneer de musschen nog tijdens het slechte weer vroolijk tjilpen. |
|
|
|
Wanneer de visschen 's avonds in het water opspringen. |
|
|
|
Wanneer er veel morgenschemering en veel avondrood is. |
|
|
|
Wanneer het 's avonds weerlicht, zonder dat het dondert. |
|
|
|
Wanneer men 's avonds de sterren van den melkweg duidelijk kan onderscheiden en er tegelijkertijd oostenwind waait. |
|
|
|
Wanneer bij regenachtig weer en 's nachts de uilen meer dan gewoonlijk krassen. |
|
|
|
Wanneer 's avonds de vleermuizen rondvliegen. |
|
|
|
Wanneer na zonsondergang een dikke mist over het water en het daaraan grenzende weiland hangt. |
|
|
|
Wanneer de glimwurmpjes 's avonds en 's nachts sterk glinsteren. |
|
|
|
Wanneer de kikvorsehen buitengewoon kwaken. |
|
|
|
Wanneer de leeuweriken een langen tijd hoog in de lucht vliegen en zingen. |
|
|
|
Wanneer de maan zich helder en wit vertoont; wanneer, als zij vol is, een fraaie, glanzende kring haar omgeeft, en hij eerste kwartier de bovenste punt zóó ligt, dat men er als 't ware iets aan zou kunnen ophangen. |
|
|
|
Wanneer de wolken wegtrekken, of na een regenbui in dalen ontstaan en daarboven blijven, of ook wel vlak boven het water zich vormen en weer verspreiden. |
|
|
|
Wanneer na voorafgegaan nat weer zich een regenboog vertoont en de kleuren daarvan — vooral het blauw en geel — steeds fraaier worden. |
|
|
|
Wanneer de meikevers 's avonds vliegen. |
|
|
|
Wanneer de schapen 's avonds nog overal lustig rondspringen. |
|
|
|
Wanneer het Zevengesternte helder opgaat. |
|
|
|
Wanneer er veel dauw gevallen is en deze lang blijft liggen. |
|
|
|
Wanneer de plant, die men vogelmuur of muurkruid noemt, zich in den vroegen morgen ten 9 uur opricht; evenzoo wanneer de Amerikaansche goudsbloem tusschen 6 en 7 uur 's morgens hare bloemen opent en ze tot 's namiddags 4 uur openhoudt. |
|
|
|
Wanneer de wolken klein en rond zijn, kleiner worden of geheel verdwijnen, zich wit als wol vertoonen op het oogenblik, dat de zon hoog aan den hemel staat. |
|
|
|
Wanneer de wolken roodkleurig zijn, zich kort na zonsopgang vertoonen en van lieverlede zich weer verspreiden. |
|
|
|
Wanneer de zon 's morgens, als zij opgaat aan een helderen, onbewolkten hemel, zich lichtgeel en vurig voordoet. |
|
|
|
Wanneer de zoogenaamde schapenwolkjes aan den hemel zichtbaar zijn, ook wanneer de morgen koel is.
|
|
|
|
Wanneer de morgennevel, dien men boven velden, weiden en het water ziet hangen, langs den grond wegdrijft en niet door de zon opgezogen wordt. |
|
|
|
Wanneer de boomkikvorsch zich op de bovenste sport van zijn ladder zet, of zich aan het glas vasthecht.
|
|
|
|
Wanneer de bloedzuiger in elkaar gerold en onbeweeglijk op den bodem van het glas blijft liggen. |
|
|
|
Wanneer de hanen des morgens in de vroegte veel kraaien. |
|
|
|
Wanneer de zwaluwen des morgens in massa door de lucht fladderen, en daarbij hoog vliegen. |
|
|
|
Wanneer zich reeds in de vroegte wespen en horzels vertoonen en de kikvorschen in het gras zitten en kwaken. |
|
|
|
Wanneer er des morgens veel dauw gevallen is. |
|
|
|
Wanneer 's morgens de rook uit de schoorsteen en loodrecht naar omhoog stijgt. |
|
|
|
Wanneer de vlam in den haard helder op flikkert. |
|
|
Schoon weer is den anderen dag te wachten: |
|
Wanneer de zon ondergaat met een schoon avondrood, zonder dat zij ongewone kleuren vertoont. |
|
|
|
Wanneer de zon over den schoonen blauwen hemel een fraai, zacht purper verspreidt, terwijl aan den horizon zich slechts weinige roodgekleurde vederwolkjes vertoonen, die als verguld schijnen. |
|
|
|
Wanneer tegen den avond de zoogenaamde schapenwolkjes zich dun en in verschillende kleuren vertoonen. |
|
|
|
Wanneer de maan 's avonds een helder glanzenden kring heeft, en men bij volle maan de vlekken daarin duidelijk kan zien. |
|
|
|
Wanneer de sterren in grooten getale zich aan den hemel laten zien, daarbij helder flonkeren, en de melkweg goed zichtbaar is. |
|
|
|
Wanneer de kippen 's namiddags vroeger op stok gaan. |
|
|
|
Wanneer de muggenzwermen in de avondzon spelen en gonzen. |
|
|
|
Wanneer de bijen later naar huis komen. |
|
|
|
Wanneer de meikevers zich menigvuldig op de rijwegen laten zien. |
|
|
|
Wanneer 's avonds de vleermuizen rondvliegen, |
|
|
|
Wanneer er tegen den avond dauw valt.
|
|
|
|
Wanneer 's avonds de boomkikvorsch zich boven tegen zijn glas vasthecht, of op de bovenste sport van zijn laddertje gaat zitten.
|
|
|
|
Wanneer de bloedzuiger ineen gerold en rustig op den bodem van zijn glas ligt. |
|
|
Aanhoudend schoon weer is te verwachten |
|
Wanneer de opgaande zon helder en schitterend is. |
|
|
|
Wanneer zich bij zonsondergang schapenwolkjes vertoonen, in levendig schitterende, roodachtig-gele kleuren, |
|
|
|
Wanneer de volle maan belder opgaat en men duidelijk hare vlekken kan waarnemen. |
|
|
|
Wanneer de kruisspinnen lange draden maken, waaraan zij hare webben bevestigen, en deze buitengewoon groot zijn. |
|
|
|
Wanneer de huisspinnen van dag tot dag de webben grooter maken en de pooten ver buiten haar schuilboek uitstrekken. |
|
|
|
Wanneer in den herfst — nadat de spinnen, zooals gewoonlijk in de laatste helft van September, verdwenen zijn — er weer enkelen te voorschijn komen en aanvangen met werken. |
|
|
|
Wanneer de boomkikvorsch op de bovenste sport van zijn ladder zit, of zich aan zijn glas vasthecht. |
|
|
Slecht weer of regen is te verwachten: |
|
Wanneer de vliegen zeer lastig zijn uitgevallen en vinnig steken, zoo ook de vloo. |
|
|
|
Wanneer de honden gras eten of zich over den grond rollen. |
|
|
|
Wanneer de katten met de pooten over de ooren strijken en zich het lijf belikken, of zooals men wel eens zegt: zich poetsen. |
|
|
|
Wanneer de kraaien en raven bij of boven hooge gebouwen, torens, enz., hoopsgewijze in kringen rondvliegen, daarbij den kop rechtop houden, schreeuwen, of ook wel zich onder water dompelen. |
|
|
|
Wanneer de varkens spelen en hun voer rechts en links smijten. |
|
|
|
Wanneer zout en meel vochtig wordt, privaten en kanalen meer dan gewoonlijk rieken. |
|
|
|
Wanneer bij regenachtig weer de wolken aan het hemelgewelf voortjagen, zal er eveneens een aanhoudende regen volgen; zoo ook wanneer de gevallen regendruppels op stilstaande waters, b.v. vijvers, groote blazen maken. |
|
|
|
Wanneer een regen sneller dan gewoonlijk op den grond opdroogt, dan volgt er nog meer en heviger regen. |
|
|
|
Wanneer de hanen op een ongewonen tijd kraaien, de hoenders zich met den snavel de veeren strijken en treurig in 't rond loopen. Aanhoudend is de regen, wanneer de oude hoenders, als het begint te regenen, niet dadelijk een schuilplaats zoeken. Voorbijgaand is de regen, wanneer de kippen onmiddellijk bij het begin daarvan het hok inloopen of schuilen gaan. |
|
|
|
Wanneer de zwaluwen schreeuwend boven het water, den grond of langs muren rondvliegen; zoo ook wanneer duiven, eenden en ganzen op een ongewonen tijd en schreeuwend te water gaan en zich baden, de mosschen en andere vogels veel tjilpen en de kikvorschen 's morgens sterk kwaken. |
|
|
|
Wanneer kraanvogels, gieren en andere roofvogels bij mooi weer een hevig geschreeuw in de lucht maken. |
|
|
|
Wanneer er zich 's morgens een regenboog vertoont. |
|
|
|
Wanneer de regenwormen in grooten getale uit de aarde kruipen. |
|
|
|
Wanneer het roet zich vanzelf van de schoorsteenen loslaat en naar beneden valt. |
|
|
|
Wanneer de duiven 's avonds buitengewoon laat t'huis komen. |
|
|
|
Wanneer de vogelmuur (Alsina media) om 9 uur 's morgens, en de Amerikaansche goudsbloem (Galendula pluvialis) om 7 uur 's morgens nog gesloten blijft. |
|
|
|
Wanneer de wind 24 uur en nog langer aanhoudt. |
|
|
|
Wanneer er veel morgenrood is. |
|
|
|
Wanneer na onweer met regen de strooien daken beginnen uit te dampen. |
|
|
|
Wanneer het in den winter dondert. |
|
|
|
Wanneer bij droog weer 's nachts de uilen krassen. |
|
|
|
Wanneer veeren, die ergens liggen, waar het volkomen wind vrij is, zich vanzelf bewegen of in 't rond vliegen. |
|
|
|
Wanneer het vuur in den haard of in de kachel niet goed aangaat, niet brandt, maar onophoudelijk weer wil uitgaan, of, zoo het brandt, sterk flikkert en knettert en een bleeke tint heeft; zoo ook wanneer er aan potten, pannen en ketels kleine vonkjes gloeien. |
|
|
|
Wanneer de vinken zich kort vóór zonsopgang laten hooren. |
|
|
|
Wanneer er zich 's winters om zon en maan een zoogenaamde kring; vertoont. |
|
|
|
Wanneer de padden menigvuldig te voorschijn komen. |
|
|
|
Wanneer kaars- en lamplicht knettert en vonkt, de stralen zich niet verspreiden en mat zijn, of zóó branden, als wilden zij uitdooven. Ook wanneer zij om zich heen een soort kroon van verschillende kleuren hebben, de vlam bij de pit er bleek uitziet, en er zich om de pit sponsachtige vonken (zoogenaamde brieven) aanzetten. |
|
|
|
Wanneer het kaarsensnuitsel uit den snuiter valt, als men dien opent. |
|
|
|
Wanneer goede, zwartschrijvende inkt plotseling bleek schrift begint te geven. |
|
|
|
Wanneer de lippen ons op ongewone wijze openspringen. |
|
|
|
Wanneer de muizen luid piepen. |
|
|
|
Wanneer de mollen hunne hoopen buitengewoon hoog opwerpen. |
|
|
|
Wanneer de maan — ten minste oogenschijnlijk — vroeger opgaat, dan zij moest. Verder: als zij grooter dan gewoonlijk is, of wanneer zij er ovaalrond uitziet en in het eerste kwartier langer schijnt te zijn dan anders. Verder: wanneer zij op den 4den of 5den dag van haar ouderdom matte en stompe horens heeft en er zeer bleek, donker en aschkleurig uitziet. Ook volgt er slecht weer, wanneer zij bij het wassen zóó staat, dat haar bovenste punt of hoorn naar voren hangt, of in het eerste kwartier de onderste hoorn donkerder is, dan de bovenste, en eindelijk: wanneer men nevenmanen om haar heen ziet. |
|
|
|
Wanneer de muggen tegen zonsondergang in de schaduw spelen. |
|
|
|
Wanneer er zich nevenzonnen vertoonen. |
|
|
|
Wanneer er nevels boven lage velden, rivieren, dalen, vijvers en weiden opstijgen, zoo ook wanneer de nevel een onaangenamen reuk heeft. |
|
|
|
Wanneer de rook niet vlot den schoorsteen uit wil. |
|
|
|
Wanneer het rundvee den kop in de hoogte houdt, in de lucht snuift en zich daarbij den bek likt. |
|
|
|
Wanneer het water licht, snel en zonder veel gedruisch stroomt. |
|
|
|
Wanneer droog hout opzwelt en touwwerk korter wordt. |
|
|
|
Wanneer lei, marmer en steen sterk uitzweten en de vlooien venijniger dan anders steken. |
|
|
|
Wanneer er na een kortstondigen regen een sterke wind opkomt. |
|
|
|
Wanneer men op een stillen avond het slaan der klokken, het ruischen van het water, het geluid der dieren, enz., duidelijker en op grooteren afstand dan gewoonlijk hoort. |
|
|
|
Wanneer het Zevengesternte niet helder opgaat. |
|
|
|
Wanneer de zon vroeger schijnt op te komen, dan zij moest, en er daarbij zeer rood uitziet, of (zoomede vóór haar ondergang) een donkeren, roodachtigen kring heeft. |
|
|
|
Wanneer de zon bij het op- en ondergaan grooter dan gewoonlijk of overal schijnt. |
|
|
|
Wanneer het pluimgedierte (b.v. kippen) zich in het zand rondwentelt. |
|
|
|
Wanneer de meikevers 's morgens vliegen. |
|
|
|
Wanneer, vóór dat het regent, vooral na lange droogte, zich een regenboog vertoont, |
|
|
|
Wanneer na korten regen de kleuren van den regenboog teruggekaatst of steeds donkerder worden. |
|
|
|
Wanneer de schapen veel springen, elkaar met den kop stooten, in het naar huis gaan nog veel gras eten, hiervan moeielijk kunnen teruggehouden worden, niet dan ongaarne den stal binnengaan en eindelijk op de weide de achterstellen naar den wind toekeeren. |
|
|
|
Wanneer men 's avonds minder sterren dan gewoonlijk ziet, deze sterk flonkeren en er zich veel verschietende sterren vertoonen. |
|
|
|
Wanneer de ooievaren hunne jongen in het nest toedekken. |
|
|
|
Wanneer de gevallen dauw eensklaps optrekt. |
|
|
|
Wanneer zich groote wolken als rotsen aan den hemel vertoonen, kleine wolken grooter worden, vóór zonsopgang nevelachtig en donker wegtrekken, of wanneer zij zich zwart of rood voordoen, na een vurigen ondergang der zon. |
|
|
|
Wanneer reeds des morgens vóór het opgaan der zon hare stralen zichtbaar worden, alsmede, wanneer de zon rood opgaat en kleiner dan gewoonlijk schijnt. |
|
|
|
Wanneer het bij een zeer bewolkten hemel begint te waaien. |
|
|
|
Wanneer zich een nevel over rivieren, meren en vijvers uitspreidt, of wanneer de morgennevel, die aanvankelijk daalde, zich uitbreidt en naar omhoog gaat; zoo ook wanneer uit bosschen groote nevelzuilen opstijgen. |
|
|
|
Wanneer men in de vroegte een sterk morgenrood bemerkt, dan voorspelt dit niet altijd regen, maar ook dikwijls wind. |
|
|
|
Wanneer zich 's morgens een regenboog vertoont, dan beteekent dit alleen, dat er voorbijgaande regenbuien, afgewisseld met mooi weer zullen komen. |
|
|
|
Wanneer raven en kraaien's morgens buitengewoon veel schreeuwen. |
|
|
|
Wanneer de huisspin haar net, in den nacht niet grooter gemaakt heeft, en de kruisspin 's morgens ophoudt met spinnen. |
|
|
|
Wanneer de boomkikvorsch zich naar den bodem van zijn glas begeven heeft en de bloedzuiger aan bet boveneind van het zijne zit. |
|
|
|
Wanneer overigens goed zwart schrijvende inkt bleek schrift geeft; zoodra zij echter weer goed zwart schrijft, wordt het ook weer mooi weer. |
|
|
|
Wanneer de zwaluwen in de vroegte bare nesten niet verlaten, dan slaat er ruw en onstuimig weer voor de deur; wanneer zij echter dicht langs den grond en over het water, of vlak langs de huizen heenvliegen. en daarbij veel leven maken, dan komt er ook spoedig regen. |
|
|
|
Wanneer het bij warme lucht begint te waaien. |
|
|
|
Wanneer men bij bewolkten hemel een regenboog bemerkt. |
|
|
Spinnen, die een hangweb bouwen: |
Zij voorspellen |
|
Goed weer;
a. Wanneer zij in grooten getale aanwezig zijn.
b. Wanneer zij groote netten maken.
c. Wanneer zij 's nachts nieuwe netten zijn begonnen te vervaardigen.
d. Wanneer zij vervellen. |
|
|
|
Aanhoudend mooi weer;
a. Wanneer zij de hoofddraden van haar net buitengewoon lang en wijduitstaand maken. |
|
|
|
Veranderlijk weer;
a. Wanneer men maar weinig spinnen ziet.
b. En deze niet hard werken en slechts kleine netten maken. |
|
|
|
Regen;
a. Wanneer rnen in 't geheel geen spinnen ziet.
b. Wanneer zij niet spinnen.
c. Wanneer zij korte hoofd draden aan hare netten maken. |
|
|
|
Wind;
a. Wanneer zij in 't geheel niet, spinnen.
b. Wanneer zij alleen de stralen van hare netten maken, zonder de rondloopende draden aan te leggen.
c. Wanneer zij plotseling een derde of een vierde van haar net vernietigen en vervolgens wegkruipen.
|
|
|
Spinnen, die in hoeken en gaten kruipen: |
Zij voorspellen |
|
Goed weer:
a. Wanneer zij uit haar net den kop laten zien en hare pooten ver vooruitsteken.
b. Wanneer zij hare eieren leggen, 't geen in elk warm jaar 7 maal geschiedt. |
|
|
|
Aanhoudend mooi weer:
a. Wanneer zij hare pooten zoo ver mogelijk voor zich uitsteken.
b. Wanneer zij gedurende den nacht, hare netten vergroot hebben.
|
|
|
|
Regen:
a. Wanneer zij zich in hare netten geheel omkeeren en ons haar achterdeel laten zien.
|
|
|
De winterspinnen: |
Zij voorspellen: |
|
Koude
a. Wanneer zij uit hare schuilhoeken te voorschijn komen, ijverig heen en weer loopen, en met elkaar vechten om de netten, die reeds voltooid en het, gunstigst gelegen zijn.
b.
Wanneer zij geheel nieuwe netten maken en met vlijt doorwerken.
c.
Ook wanneer zij 's nachts een of meer nieuwe netten boven elkaar bouwen. Dit vooral doet een hevige, lang aanhoudende koude verwachten, die echter gewoonlijk eerst 9 of 12 dagen later intreedt. |
|
NB. Hoe grooter de spinnen zijn, des te meer staat kan men maken op de voorspelling. |
|
|
Een onweer staat te wachten: |
|
Wanneer het rundvee in de lucht hapt, daarbij met wijdgeopende neusgaten zich beruikt, zich belikt, met de pooten stampt en krabbelt en met uitgestrekten staart over de weide rondspringt. |
|
|
H02 |
Wanneer de honden gras kauwen en dat vervolgens uitspuwen. |
|
|
|
Wanneer de zon bij warme lucht dof en vergezeld van dikke, donkere wolken opgaat, achter welke zij zich bleek vertoont, terwijl haar rand onduidelijk te zien is. |
|
|
H04 |
Wanneer de zon op een zwoelen dag en hij een onbewolkten hemel er bleek uitziet, en de lucht schijnt te trillen. |
|
|
|
Wanneer bij zwoele lucht de bergen met nevels omgeven zijn. |
|
|
|
Wanneer bij een drukkende warmte zich eerst een laagzwevende wolk aan den hemel vertoont, waartegen zich vervolgens anderen ophoopen, terwijl er tegelijkertijd wervelwinden ontstaan. In 't algemeen zijn's zomers kleine wervelwinden op heldere, warme dagen meestal de voorboden van een naderend onweer. |
|
|
|
Wanneer het na een zwoelen dag 's avonds weerlicht en de lucht hierbij warm blijft, dan volgt meestal nog in dienzelfden nacht, of den anderen voormiddag, een onweer. |
|
|
|
Wanneer bij zeer warm weer de visschen uit het water opspringen. |
|
|
|
Wanneer bij een zwoele lucht en laaghangende, zware wolken zich een wervelwind verheft. |
|
|
|
Wanneer in den herfst of in den winter, na een hevigen wind, de lucht in het oogloopend warmer wordt. |
|
|
|
Verscheidene menschen voelen bij een zwoele lucht, door eene bijzondere zwaarte in de ledematen, die met traagheid gepaard gaat, of door een pijnlijk steken in oude wonden of in den likdoorn, of ook wel door een plotselinge diarrhee, die zonder eenige oorzaak ontstaat, dat er een onweer in aantocht is, dat dan soms reeds na enkele uren losbreekt. |
|
|
|
Wanneer de zoogenaamde zwarte paardenbloedzuiger (niet de geneeskundige bloedzuiger) in zijn, met water gevulden pot, erg onrustig wordt en krampachtige trekkingen krijgt. |
|
|
|
Wanneer de paarden hevig beginnen te hinneken, te steigeren, zich schudden, zich wrijven en brieschen. |
|
|
|
Wanneer de ezel met den kop schudt, veel springt en balkt. |
|
|
|
Wanneer de schapen op de weide zich ongewoon vroolijk betoonen en gulziger dan anders grazen. |
|
|
|
Wanneer de varkens in het veld, sterker dan gewoonlijk, den grond omwoelen en hun voer verspreiden. |
|
|
|
Wanneer de huisvliegen niet veel beweging maken, doch daarentegen de wapenvliegen de huizen binnendringen, de menschen met hare steken plagen en ook het vee meer dan gewoonlijk lastigvallen. |
|
|
|
Wanneer 's zomers bij zwoel-weer aan een helderen, onbewolkten hemel zich een donker wolkje vertoont.
Wordt men in een boschachtige streek door een onweer, gepaard met regen, verrast, dan zoeke men slechts eene schuilplaats onder een beuk, nimmer onder een eik of linde, daar men nog geen voorbeeld kent, dat de bliksem in een beuk, ja, zelfs niet eenmaal in een beukenbosch is ingeslagen.
(Deze tip aub nooit opvolgen!!) |
|
|
|
Een zachte winter is te wachten: |
|
Wanneer de bloemen gedeeltelijk in den herfst nog éénmaal bloeien. |
|
|
|
Wanneer er in den herfst veel beukenmest en muizen zijn. |
|
|
|
Wanneer tegen St. Michael (op 29 sep) de galnootjes, opengesneden, hol en nattig zijn. |
|
|
|
Wanneer de lever der snoeken breed aan de punt is. |
|
|
|
Wanneer in den herfst de vogels mager zijn. |
|
|
|
Wanneer de herfst buitengewoon stormachtig is. |
|
|
|
Wanneer er veel muizenklaver op het veld staat. |
|
|
|
Wanneer het omstreeks St. Michael (op 29 sep) overvloedig regent. |
|
|
|
Wanneer de schapen laat in den winter bokkig worden. |
|
|
|
Wanneer de zomer droog en niet te warm is. |
|
|
|
Wanneer de heide niet goed wil bloeien en vochtig is. |
|
|
|
Wanneer er weinig hop, eikels, sleepruimen, hagebottels en steenvruchten, zooals pruimen, enz. zijn. |
|
|
|
Wanneer de braambes alleen van onderen bloeit. |
|
|
|
Wanneer er 's zomers weinig of geen veendamp is. |
|
|
Een strenge of koude winter staat te wachten: |
|
Wanneer er in den herfst veel hagebottels, hop, eikels, sleepruimen en steenvruchten, zooals pruimen, perziken, enz. zijn. |
|
|
|
Wanneer de bladen nog tot laat in den herfst aan de boomen blijven zitten. |
|
|
|
Wanneer de mieren in de maand Juli bare hoopen hooger dan gewoonlijk maken. |
|
|
|
Wanneer de trekvogels (b.v. de wilde ganzen) nog vóór St. Michael (op 29 sep) weggaan. |
|
|
|
Wanneer bosch- en andere vogels hun voedsel nabij of in bewoonde plaatsen zoeken, |
|
|
|
Wanneer de zomer zeer heet geweest is. |
|
|
|
Wanneer de vogels in den herfst buitengewoon vet zijn.
|
|
|
|
Wanneer het tegen St.-Maarten op 11 nov mooi weer is. |
|
|
|
Wanneer omstreeks St.-Maarten de borstbeenderen der gebraden ganzen er bruin uitzien; zijn ze echter wit, dan kan men in den aanstaanden winter veel sneeuw verwachten. |
|
|
|
Wanneer de braam en de hei van onder tot boven in bloei staan |
|
|
|
Wanneer er 's zomers veel veendamp is. |
|
|
|
Wanneer de galappels tegen St. Michael (op 29 sep) dor en in elkaar gekrompen zijn. |
|
|
|
Wanneer de levers der snoeken naar de punt spits toeloopen. |
|
|
Een spoedig invallende winter is te wachten:
|
|
Wanneer de mieren in de maand Juli hare hoopen hooger dan gewoonlijk maken. |
|
|
|
Wanneer het loof tot ver in den herfst aan boomen en struiken hlijft hangen. |
|
|
|
Wanneer de trekvogels voor St.-Michael weggaan. |
|
|
Een lang aanhoudende winter is te wachten: |
|
Wanneer de mieren in Juli hare hoopen hooger maken dan anders.
|
|
|
|
Wanneer er in October veel horzels en wespen zijn. |
|
|
|
Wanneer het in December en Januari niet zoo koud is en er niet zooveel sneeuw valt als gewoonlijk. |
|
|
|
Wanneer bosch- en andere vogels hun voedsel in de nabijheid van steden en dorpen zoeken. |
|
|
|
Wanneer er tegen het begin van December een strenge koude intreedt. |
|
|
|
Wanneer men in den naherfst (d.i. vóór het midden van November tot 21 December) en bij het begin van den winter 's avonds de schapen met geweld den stal moet binnendrijven. |
|
|
|
Wanneer er aanhoudende koude heerscht, deze eensklaps afneemt en de lucht daarbij dik en betrokken is. |
|
|
|
Wanneer het droog en koud is en het toch niet vriest. |
|
|
|
Wanneer de lucht minder scherp is en daarbij de wind omdraait. |
|
|
Veel sneeuw is te verwachten: |
|
Wanneer er in den herfst veel nevel is.
|
|
|
|
Wanneer de herfstdraden hoog boven den grond zweven. |
|
|
|
Wanneer de veldmuizen in korenvelden booge hoopen aarde uit hare gaten werpen. |
|
|
|
Wanneer het vuur in den winter rooder schijnt dan gewoonlijk. |
|
|
|
Wanneer de borstbeenderen der ganzen, die men omstreeks St. Maarten (11 nov) braadt, er wit uitzien. |
|
|
|
Wanneer de gloeiende kolen sterk glimmen. |
|
|
|
Wanneer het vuur in den haard met een zeker geraas brandt. |
|
|
|
Wanneer de sneeuw, die valt, fijn van vlok is. |
|
|
|
Wanneer, als het begonnen is te vriezen, er kleine, zeer witte, ronde hageïkorrels vallen. |
|
|
|
Wanneer de vossen 's winters blaffen. |
|
|
Als een curiositeit willen wij hier nog het volgende vermelden; Werpt men midden in een kopje koffie een stukje witte
suiker, ter grootte van een okkernoot, dan vormt dit, volkomen opgelost zijnde, een samenhangende menigte blaasjes. Blijft die blaasjesmassa in het midden van het kopje, totdat zij geheel verdwenen is, dan voorspelt dat mooi weer; begeeft de massa zich echter van hare plaats en lost zij zich tusschen het midden en den rand van het kopje op, dan wijst dit op veranderlijk weer. Zet zich de blaasjesmassa tegen den binnenkant van het kopje vast en blijft zij daar bijeen, totdat de blaasjes allen zijn gebarsten, dan komt er spoedig regen, die echter niet lang aanhoudt. Drijft de massa verdeeld naar den rand van het kopje heen, dan voorspelt dit aanhoudenden regen. De reden hiervan is, dat de suiker kalkdeelen bevat, die de vochtigheid der lucht aantrekken. |
|
|