Nederlands English Home Contact Disclaimer Sitemap Nieuw/New

WEERSTATION VOOR KINDEREN

NEERSLAG

Je hoeft maar een beetje regen op te vangen om uit te rekenen hoeveel er op een veel grotere oppervlakte in totaal gevallen is. Neerslag wordt uitgedrukt in millimeters. Een millimeter regen komt overeen met één liter water op een oppervlak van één vierkante meter. Dat is de inhoud van één zuivelpak uitgegoten over iets meer dan de oppervlakte van twee uitgevouwen kranten! Jaarlijks valt er in Nederland gemiddeld 803 mm regen per vierkante meter. In 1998 haalde de regenval een record. Sinds het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut er met meten is begonnen, is in De Bilt in één jaar nog nooit zoveel regen gevallen als toen, namelijk 1240 mm. (Bron: KNMI)

WAARNEMING

Als je je eigen gegevens wilt bewaren, vermeld je in het logboek de neerslag van de afgelopen 24 uur. Als moment van waarneming kiezen we 19.00 uur.

HET BOUWEN

Lege zuivelpakken zijn natuurlijk ideaal om regenwater in op te vangen. Voor het bouwen van een regenmeter heb je nodig: vijf lege en schoon gemaakte zuivelpakken, een lege kunststof fles, een meetstrookje, vier splitpennen, een punaise en een stok (bijvoorbeeld een bezemsteel).

        1. Knip van vier pakken de bovenkant af.
        2. Van het vijfde pak haal je de helft af.
        3. Bevestig de vier pakken met de opening naar boven met behulp van splitpennen (in het midden)aan de vier zijkanten van het gehalveerde pak.
        4. Plaats nu het geheel met de punaise op een bezemsteel. In de vier pakken wordt nu regenwater opgevangen.
        5. Print het meetstrookje (links) en lijm dit op de zijkant van de kunststof fles. (Het meetstrookje geldt alleen voor dit model regenmeter!)

Meten maar: Gebruik eventueel een trechter om de regen zonder te morsen in de ijkfles (de kunststof fles met het meetstrookje)te gieten.

BEREKENING

Gevallen regen in mm = aantal ml afgetapte neerslag x 10 gedeeld door de oppervlakt in vierkante centimeters. De oppervlakte in deze berekening is het oppervlak waarop de regen valt. In de regenmeter van de zuivelpakken is dit een oppervlakte van 4 x 7 x 7 cm.

SNEEUW EN IJZEL

Als het koud is en er valt sneeuw dan wordt het moeilijker om de neerslag te meten, maar het kan wel door met een liniaal te meten hoeveel sneeuw er ligt op het gras. Doe dit telkens nadat het is opgehouden met sneeuwen, er kan namelijk ook een deel van sneeuw wegsmelten als het iets dooit. De gemeten sneeuwhoogte delen door 10 geeft een aardige maat voor de hoeveelheid gevallen neerslag in mm. Leg na de meting een plankje in sneeuw en meet na de volgende sneeuwbui opnieuw de sneeuwhoogte vanaf het plankje. Zo voorkom je dat je dubbel meet.

Heeft het geijzeld, neem dan de regenmeter naar binnen en wacht tot alles gesmolten is. Daarna kun je de hoeveelheid neerslag bepalen.