Schijnt op Aswoensdag de zon,
dan wordt het een goed appeljaar. |
Het weer van Aswoensdag, houdt men de gehele vasten. |
|
|
Lichtmis donker, asdag klaar,
Geeft een vruchtbaar jaar. |
|
De vastentijd zonder regen,
verkondigd een jaar met veel zegen. |
|
Palmzondag helder en klaar,
brengt een vruchtbaar jaar. |
Met Palmzondag zonneschijn,
moet een goed teken zijn. |
|
|
Komen met Palmzondag de palmen droog in huis,
dan komen de schoven droog in de schuur. |
|
De Goede week heeft nog nooit gedeugd.
(Goede Week = week voor Pasen). |
Op Goede Vrijdag regen,
brengt de boer geen zegen. |
|
|
De Goede week is altijd een kwade. |
Als het op Goede Vrijdag regent,
is het gehele jaar gezegend. |
|
|
Goede Vrijdag regen,
is Gods zegen. |
|
Pasen in meert,
alles verkeerd. |
Pasen vroeg, vroeg goed weer,
Pasen laat, laat goed weer. |
|
|
Pasen in maart,
is niks waard |
Komt Pasen in april,
dan staat de vriezeman stil. |
|
|
Valt Pasen in maart,
dan trek hij een slechte kaart. |
Als de wind op Paasavond in 't oosten zit, dan blijft hij daar tot Pinksteren. |
|
|
Vroege Pasen, vroege zomer,
Late Pasen, late zomer. |
Zo de wind met Pasen waait, zo waait hij tot Pinksteren. |
|
|
Pasen vroeg of laat,
hij draagt de zomer aan zijn gat. |
Met Pasen voor de haard, met Pinksteren op straat. |
Als het op de kruisdagen regent,
is een goede oogst gezegend. |
|
Op Hemelvaart regent het,
al waren het maar 3 druppels. |
|
Natte Pinksteren, vette Kerstmis,
heldere Pinksteren, dorre Kerstmis. |
Rijpe aardbeien met Pinksteren,
dan ook een goed wijnjaar. |
|
|
Regent het op Pinkstermaandag,
dan regen het 7-zondag. |
|
|