In de onderstaande tabel worden de toevallige bijzonderheden gegeven die bij wolken kunnen voorkomen. Een toevallige bijzonderheid kan bij verschillende geslachten en soorten worden gebruikt, afhankelijk van de kenmerken. Een wolk kan meerdere toevallige bijzonderheden bezitten.
Arcus |
Donkere horzontale boogvorm met een wat rafelige zijde, gelegen aan de onderzijde van een wolk.
Komt voor bij Cumulus en Cumulonimbus |
|
Incus
|
Aambeeld met een egale streperige structuur.
Komt voor bij Cumulonimbus |
|
Mamma |
Op uiers gelijkende uitzakkingen onder de wolk.
Komt voor bij Cirrus, Cirrocumulus, Altocumulus, Altostratus, Stratocumulus en Cumulonimbus |
|
Pannus |
Ruwe onregelmatige wolken of wolkenlaag gelegen onder een andere wolk, en soms smelten beiden samen.
Komt voor bij Altostratus, Nimbostratus, Cumulus en Cumulonimbus |
|
Pileus |
Typisch gekromd wolkendakje aan de bovenzijde van een wolk. Soms valt het dakje samen met de wolkentop, soms ligt deze op een wat hoger niveau.
Komt voor bij Cumulus en Cumulonimbus |
|
Praecipitatio |
Elke vorm van neerslag uit een wolk wat het aardoppervlak bereikt.
Komt voor bij Altostratus, Nimbostratus, Stratocumulus, Stratus en Cumulonimbus. In de tropen ook uit Cumulus. |
|
Tuba |
Snel draaiende wolkenkolom onder een andere wolk (windhozen).
Komt voor bij Cumulus en Cumulonimbus |
|
Velum |
Verbindend wolkendek op grotere hoogte die andere wolken met elkaar verbinden.
Komt voor bij Cumulus en Cumulonimbus |
|
Virga |
Neerslag uit de wolk zichtbaar door verticale of zijdelings georienteerde valstrepen. Neerslag bereikt het aardoppervlak niet.
Komt voor bij Nimbostratus, Stratocumulus, Cumulus en Cumulonimbus |
|