Nederlands English Home Contact Disclaimer Sitemap Nieuw/New

WEERSTATION

LOCATIE

Het weerstation Meteo Maarssen is gelegen in Maarssenbroek. Voor een weerstation is een stedelijke omgeving feitelijk minder geschikt, maar wat we in Maarssenbroek meten is dus het 'stadsklimaat'. En dit heeft duidelijke gevolgen voor de metingen. Vooral in de zomer kunnen de middag temperaturen hoger uitvallen dan in een landelijke omgeving. Maar 's nachts en in de winter is het bij vorst ook vaak minder koud. De stedelijke bebouwing houdt veel warmte vast. Bovendien staat het weerstation in een stadstuintje en is het ingeklemd tussen de huizen. Toch zijn de waarnemingen in zekere zin nog wel zinvol. Immers de meeste Nederlanders wonen in de stad en beleven daar andere en vaak hogere temperaturen dan de verwachte temperaturen die doorgaans voor het platte land gelden.

Positie weerstation:

Geografisch:
05°00'46,1" OL / 52°08'16,8" NB

UTM:
31U0637749 / 5778299

RD:
129369 / 461157

A
Ligging van het station.
B Waarnemingsveld voor aanvullende waarnemingen.
C Sloot voor meting van watertemperaturen.

OPSTELLING INSTUMENTARIUM

Om op een juiste wijze metingen te kunnen verrichten zijn protocollen opgesteld over de eisen van de instrumenten en hun opstelling. Met deze eisen kunnen de waarnemingen wereldwijd onderling worden vergeleken.
Technische specificaties van de onderstaande instrumenten vind u <hier>.

Anemometer

Dit instrument meet de windsnelheid. Het bestaat uit bolvormige cupjes die met een horizontaal armpje verbonden zijn aan een asje. Bij wind gaan de cupjes ronddraaien. Hoe harder het waait, hoe sneller de cupjes ronddraaien. Hieruit is de windsnelheid te berekenen. De windsnelheid wordt gemeten in knopen, ongeveer 0,5 m/s of in m/s. Wind wordt gemeten op 10 m hoogte. Dit zou op het weerstation te Maarssen betekenen dat dit het hoogste punt in de verre omgeving wordt en daarmee ook extra gevoelig voor blikseminslagen. Om dure beveiligingskosten tegen onder meer blikseminslagen te voorkomen, is de anemometer op 5 m hoogte opgesteld. Dit betekent dat de wind niet voor officiële doeleinden gemeten wordt.

Barometer
De luchtdruk wordt gemeten in hPa (hectoPascal = millibar) op stationshoogte boven zeeniveau en daarna herleid naar naar zeeniveau op 45 NB en bij 0°C. Het vaststellen van de juiste luchtdruk geschiedt door een vergelijking van gewogen metingen te De Bilt en Schiphol ten opzichte van de onderlinge afstanden tussen Maarssen en deze stations. Beide KNMI stations geven herleide waarnemingen op zeeniveau volgens protocollen. Maarssen ligt op ongeveer het zeeniveau en er wordt daarom verder geen correctie toepast.

Hygrometer
Met een hygrometer wordt de luchtvochtigheid vastgesteld in een percentage. Bij 100% is de lucht verzadigd en treedt er dauw op of kan er mist optreden. Dit instrument wordt samen met de thermometer in een weerhut geplaatst. Het vaststellen van de juiste luchtvochtigheid is op dezelfde gedaan als bij de luchtdruk.

Regenmeter


Regen wordt gemeten op de grond in een grindbak. Echter is dit in stadstuin niet altijd haalbaar en is bij Meteo Maarssen gekozen voor een opstelling waarbij de opening van de regenmeter gelijk ligt met de bovenzijde van de schutting. De opening aan de bovenzijde moet 2 dm2 bedragen, waarin een trechtervormige bak met kleine opening aan de onderzijde om het verzamelde vallende water door te laten. Als een lepeltje onder de opening gevuld is, slaat deze om en geeft deze een pulsje. De regenmeter welke hier in gebruik is meet in eenheden van 0,2 mm/m2. Standaard wordt de regen in eenheden van 0,1 mm/m2 gemeten. A in de afbeelding is een eenvoudige regenmeter van een tuincentrum, B is de elektrische regenmeter.

Thermometer
Temperatuurmetingen worden verricht op 1,5 meter hoogte boven de grond. Bij voorkeur heeft de geijkte thermometer een resolutie van 0,2°C. Naast een dergelijke stationsthermometer is ook een thermometersensor in gebruik.

Weerhut

Sommige instrumenten moeten beschut zijn tegen onder meer zonnestraling en neerslag. Dit kan worden bereikt door het instrument op te stellen in een weerhut. Deze weerhut heeft aan de zijkanten lamellen panelen, een bodem en plafond met ventilatie gaten en daarboven een ruim schuin aflopend dak om te voorkomen dat neerslag via het plafond in de weerhut kan komen, maar wel gelijk van wegvloeien. Het geheel is wit gelakt om ongewenste straling zoveel mogelijk te weerkaatsen.

Windvaan
Gelijk de anemometer wordt de windvaan op 10 meter hoogte geplaatst. Met de windvaan wordt de richting van de wind waargenomen.

INSTRUMENTARIUM

WEATHERMONITOR II

Weather Monitor II

De waarnemingen worden zoveel mogelijk elektronisch en automatisch verricht met het weerstation Weather Monitor II van Davis Instruments. Dit station bestaat uit een:

   
Console
Alle door de sensoren geleverde data kunnen worden afgelezen op de stationsconsole. Ingebouwd zijn ook sensoren voor onder meer de binnentemperatuur en de luchtvochtigheid in huis. Ook is er een barometer ingebouwd met een bereik van 880 tot 1080 hPa. De nauwkeurigheid wordt geclaimd op 1,7 hPa.
   
Software
Om de data te kunnen importeren is een speciale interface "WeatherLink" beschikbaar met datalogger. Data kan op verschillende wijzen worden opgeslagen. Bij Meteo Maarssen is gekozen voor data opslag met een interval per 10 minuten. Op deze wijze kan tot 10 dagen data worden opgeslagen in de datalogger.
   

Regenmeter
De regenmeter bestaat kiepbak en heeft een resolutie van 0,2 mm. Elke keer als een lepeltje gevuld is kiept het bakje leeg en geeft daarmee een pulsje af. Elk pulsje staat gelijk aan 0,2 mm neerslag per m2. Theoretisch kan per dag 999,8 mm regen worden geregistreerd. Dit komt overeen met 41,6 mm/uur. De maximum capaciteit ligt op ongeveer 20 mm/10 min. De regenmeter kan voorzien worden van verwarming om tijdens sneeuw, hagel, ijzel en ijsregen toch de hoeveelheid neerslag te meten.

   

Temperatuur en luchtvochtigheid
Deze gecombineerde sensor meet de luchttemperatuur met een resolutie van 0,1°C en de luchtvochtigheid in %. De fabrikant geeft een claim voor een nauwkeurigheid van 0,5°C voor de temperatuur en voor de luchtvochtigheid van 3%. Uit deze gegevens wordt het dauwpunt berekend. De gebruikte sensor vertoont inderdaad een afwijking van +0,5°C boven de 20,7°C. Registraties worden hiervoor gecorrigeerd.

   

Anemometer
Met deze sensor kan de windsnelheid worden gemeten en de windrichting worden vastgesteld. Het bereik van deze sensor gaat van 0 tot 78 m/s; dit is tot 280 km/uur.

   

ANDERE INSTRUMENTEN

 
Stations thermometer
De stations thermometer is een gekalibreerde kwikthermometer met een resolutie van 0,2°C. Deze thermometer wordt gebruikt om de waarnemingen met de temperatuursensor waar nodig bij te stellen.
   
pH-meter
De pH-meter is een instrument om de zuurgraad van vloeistoffen te bepalen. Bij Meteo Maarssen wordt het instrument gebruikt om de zuurgraad van regenwater te meten. De resolutie bedraagt 0,01 pH met een nauwkeurigheid van 0,02 pH. Het bereik is 0,00 tot 14,00 pH. Neutraal water is 7,00 pH. Regenwater is normaal 5,8 pH.
   
Bliksemteller
De bliksemteller bestaat uit een antenne met een convertor om de gegevens te kunnen verwerken. Het instrument meet de richting tot op 3° nauwkeurig en de intensiteit van de ontladingen. De teller heeft een bereik van ruim 1.000 km. De gegevens worden centraal opgeslagen voor nadere verwerking.

WEERKAMER

Met de weerkamer wordt doorgaans de ruimte bedoeld waar alle gegevens verwerkt worden en verwachtingen worden gemaakt. Bij ons is dat niet meer dan een enkele computer die speciaal voor dit doel is ingericht.
Naast het verzamelen en verwerken van gegevens is meteo maarssen vooral gespecialiseerd in satelliet meteorologie en maken we elke donderdag een speciaal weekend weerbericht.

VERWERKING VAN DE WAARNEMINGEN

De ruwe data van Weather Monitor II wordt dagelijks na 19:00 hr MET uitgelezen. Binnen de Vereniging van Weerkunde en Klimatologie is afgesproken dat elk etmaal loopt van 19:00 hr gisteren tot 19:00 hr vandaag. Elke nieuwe dag begint dus 's avonds om 19:00 hr.
Weatherlink, de interface van het weerstation, maakt alleen samenvattingen van 00 tot 24 hr. Dus om deze gegevens geschikt te maken voor verenigingsrapportages moeten de gegevens eerst worden verwerkt. In een spreadsheet worden telkens 2 dagen ingelezen en binnen deze spreadsheet worden per periode van 19:00 hr gisteren tot 19:00 hr vandaag de extremen, gemiddelden en andere grootheden bepaald. Daarna gaan alle uitkomsten naar een database voor verdere verwerking.

Temperatuur
In de spreadsheet wordt per gedefinieerde dag de maximum, minimum en gemiddelde temperatuur bepaald. Ook wordt bepaald of een bepaalde grenswaarde wordt bereikt, zoals bijvoorbeeld onderschrijden van het vorstniveau (temperaturen lager dan 0°C) of het overschrijden van 20°/25°/30°C niveau. Omdat er per 10 minuten waarnemingen worden verricht is het ook mogelijk om de duur te bepalen van warmte- of vorsturen. In dat geval worden de 10 minuten perioden geteld als de temperatuur een bepaalde waarde heeft bereikt of overschreden.

Relatieve vochtigheid en dauwpunt
Van de relatieve vochtigheid wordt alleen het dagelijks minimum bepaald. Vaak ligt het maximum ver boven de 90% en wordt daarom buiten beschouwing gelaten.

Regen
Voor de regen wordt min of meer hetzelfde gedaan. De dagsom van de neerslag wordt bepaald en ook hier wordt gekeken of bepaalde waarden (0,1; 1,0 en 10,0 mm) worden overschreden. Eveneens wordt de neerslagduur bepaald en uit deze gegevens kan ook de intensiteit van de neerslag worden berekend.

Luchtdruk en Wind
Van de luchtdruk wordt het maximum, minimum en gemiddelde berekend. De windsnelheid, gegeven in m/s, wordt herleid naar windkracht in Bf voor het hoogste voortschrijdende uurvak.

Aanvullende gegevens
Naast deze automatische gegevens worden nog aanvullende gegevens toegevoegd, zoals het voorkomen van regen, sneeuw, hagel, onweer en ijzel. Dit is van belang om het aantal dagen te kunnen tellen waarop bepaalde verschijnselen voorkwamen.
Voor sneeuw en onweer voorziet de spreadsheet in een formulier dat de gegevens bevat voor de desbetreffende rubrieken in de Weerspiegel. Het voorkomen van sneeuw of onweer wordt aangegeven met de desbetreffende ww-code.

Database
Als alles is voorbereid worden de gegevens in een database geïmporteerd. Wat in een spreadsheet per dag is bepaald, doet de database per decade, maand, seizoen of jaar. In de database wordt automatisch het symbool gezocht wat hoort bij de ww-code voor de rubrieken onweer en sneeuw. Ook worden hier volautomatisch de formulieren voorbereid die maandelijks worden ingezonden.
Voorbeelden van de output zijn op deze site te vinden in de rubriek waarnemingen.

HET MAKEN VAN EEN VERWACHTING

Voor het maken de weekend weersverwachting wordt de noodzakelijke basis informatie van internet gehaald. Daaronder vallen de laatste satellietfoto's en weerkaarten van de modelanalyses van:

  • British Meteorological Office (Bracknell/UKMO) tot 120 uur vooruit (grondkaarten);

  • Deutsche Wetterdienst (Offenbach) tot 144 uur vooruit (grond en 500 hPa-kaarten);

  • Ensemble Prediction System (EPS) van het ECMWF (Europees weercentrum) geldig voor Nederland tot 10 dagen vooruit;

  • GFS 191 km grid tot 96 uur vooruit; forecast soundings en forecast surface data;

  • MRF 191 km grid tot 240 uur vooruit; meteogrammen en diverse kaarten;

  • Satellietfoto's van Meteosat en NOAA.

Verder worden de synoptische en upperair rapporten van middernacht 00 UT opgehaald. De verwachtingsruns in WXsim worden mede gestuurd door de output van de enigste vrij toegankelijke numerieke atmosfeer AVN 191 km grid modeluitvoer van de Amerikanen. Deze modeluitvoer gaat tot 84 uur vooruit, goed voor een cyclus van totaal 4 dagen.
Nadat alle gegevens zijn binnengehaald, worden eerst de AVN 191 km upperair gegevens geanalyseerd in RAOB voor elk interval van 6 uur. Gekeken wordt of er ondermeer mist, onweer of hagel te verwachten is. Deze uitkomsten worden meegewogen in de uiteindelijke verwachting. Daarnaast worden er doorsneden van hogere luchtlagen bekeken.
Vervolgens wordt een profiel gemaakt van het AVN-model tot 3 dagen vooruit. Van deze surface dataset worden de volgende gegevens geladen in WXsim, het verwachtingsmodel wat in gebruik is bij Meteo Maarssen:
* Luchtdruk
* Bedekkingsgraad door wolken bepaald door de totale bedekking en de relatieve vochtigheid op 925, 850, 700, 500 en 300 hPa.
* Neerslagkansen/hoeveelheden
* Windrichting en kracht
* 1000-500 hPa diktewaarde
* Temperaturen op 850 hPa
* Relatieve vochtigheid op 925, 850, 700, 500 en 300 hPa.
Samen met de ingevoerde synoptische dataset worden in dit programma vervolgens een aantal modelruns gedraaid. Bij de verwachting horen een aantal weerkaarten. Ook deze worden in eigen beheer aangemaakt. Hiervoor wordt het programma Digital Atmosphere gebruikt.