Nederlands English Home Contact Disclaimer Sitemap Nieuw/New

PALEOKLIMATOLOGIE

7 EXCURSIEDOELEN

Dit is het excursie overzicht van de sectie paleoklimatologie. Het is bedoeld als wegwijzer voor hen die in het veld op zoek willen naar klimaatomstandigheden uit het verleden. Het verdient aanbeveling om ook de betreffende hoofdstukken als inleiding door te nemen alvorens u op stap gaat. De hoofdstukken van de sectie paleoklimatologie zijn:
1 Inleiding,
2 Het ontstaan van de atmosfeer en de klimaten van het Precambrium,
3 Klimaten van het Paleozoïcum (Cambrium t/m Perm),
4 Klimaten van het Mesozoïcum (Trias t/m Krijt),
5 Klimaten van het Kaenozoïcum (Tertiair en Kwartair) en de toekomst van de atmosfeer,
6 IJstijdtheorieën,
7 Excursiedoelen, (dit hoofdstuk).

INLEIDING

Natuurlijk kunt u niet op excursie naar het Carboonbos of de ijstijd om te voelen hoe het weer daar was. We moeten onze toevlucht dan ook zoeken in geologische ontsluitingen op onze tocht naar bewijzen van het verleden klimaat. En die zijn er in ons land en directe omgeving meer dan u denkt. Daarom nemen we u mee naar natuurgebieden, steengroeves en musea waar we u kennis laten maken met indicatoren die wijzen naar de klimaten van het verleden. Dit overzicht is zeker niet compleet, maar geeft wel een goed beeld van klimaat in het verleden vanaf het Devoon. Waar mogelijk kunt u bij de excursies dóórklikken naar lokale verenigingen, VVV's en musea voor meer informatie.

Enkele tips
Om met succes fossielen en gesteenten te kunnen verzamelen in steengroeves is het raadzaam om wat gereedschap bij de hand te hebben. Neem in elk geval mee een (geologen)hamer van 750 g en een steenbeitel. Verder is het handig om een emmer bij de hand te houden waar u uw vondsten in legt. Handig is ook secondelijm, voor als uw vondst breekt, en een fototoestel. Raadzaam is om ook een veiligheidshelm bij de hand te houden, in sommige groeves is dat vereist.
Gaat u een groeve bezoeken waar nog gewerkt wordt, vraag dan aan de opzichter/bruchmeister om toestemming voor het betreden van de groeve. Soms wordt er met dynamiet gesprongen. Gedraag u als gast en laat geen rommel achter. Blijf uit de buurt van steile groeve wanden/randen en van graafwerktuigen, vrachtwagens en andere transportmiddelen. Hak niet in de wand, dat voorkomt letsel bij instortingsgevaar en vallend puin. U betreedt de ontsluitingen op eigen risico en wij van Meteo Maarssen of de eigenaren van groeves/ontsluitingen zijn uitdrukkelijk niet verantwoordelijk/aansprakelijk voor enig geleden schade of lichamelijk letsel.
Voordat u naar huis gaat pakt u alles in kranten om te voorkomen dat uw vondsten beschadigen of bekrast raken. Houdt bij het fossiel aantekening van de naam (als u die weet) maar in elk geval wanneer (datum) en waar (vindplaats) u het fossiel heeft gevonden.
Bij de musea welke hieronder vermeld zijn, vindt u vaak brochures en andere literatuur waarmee u een eerste aanzet heeft om uw vondsten op naam te brengen.

DEVOON

Kenmerk: Tropische zeeklimaten.

EIFEL

Het Devoon is nergens in ons land ontsloten. U moet daarvoor naar België of Duitsland. De Eifel in Duitsland is een goede keuze, vooral ook als u ook eens echte (slapende) vulkanen wilt zien. Zoals we al gezien hebben speelde vulkanisme een belangrijke rol bij de het tot stand komen van onze atmosfeer. U kunt in de Eifel naar hartelust vulkanische as verzamelen, op zoek naar mineralen en fossielen. Het laatste is het hoofddoel van onze reis. Tijdens het Devoon was hier een ondiepe zee met lagunes. Hierin leefden vele rifbouwende dieren, zoals: koralen en algen. Verder ook grote velden zeelelies waartussen vele andere dieren leefden. De Eifel is daarbij vooral bekend van de trilobieten welke er gevonden kunnen worden.


Enkele voorbeelden van fossielen uit de Devonische koraalriffen
  van de Eifel. 1, 3: koralen; 2: brachiopoden; 4: trilobiet

Een goed startpunt is de omgeving van Gerolstein. Veel omliggende gemeenten hebben een zogeheten "Geopfad" aangelegd, geologische wandelroutes, vaak met instructieve informatiepanelen. Nemen we het Geopfad van Hillesheim als voorbeeld, dan vinden we de (meest uit zeelelieresten bestaande) riffen nabij Kerpen (Weinberg) en Uxheim/Arhutte. Aan de rand van de zeeleliekalken (welke vaak in dolomiet zijn omgezet) van, bijvoorbeeld, de Weinberg vinden we ook brachiopoden en koralen.
Het loont ook de moeite om op sommige plaatsen de kale akkers af te struinen op zoek naar de grotere solitaire koralen. Het beste kunt u dit doen na de oogst als de akkers weer zijn omgeploegd, dus in oktober. Of in het vroege voorjaar als de akkers net zijn omgeploegd.
Ga vooraf even naar het Heimatmuseum van Hillesheim. Daar is een kleine afdeling met fossielen uit de regio aanwezig. Ook het grotere natuurmuseum van Gerolstein met veel aandacht voor de lokale geologie mag u niet overslaan. U weet dan waar u op moet letten als u het veld in gaat.
Meer informatie over het geopfad Hillesheim vindt u <hier>. Het is aan te bevelen om hier ten minste een mid-week of lang weekend te verblijven. De lokale VVV kan desgewenst bemiddelen in overnachting voor hotel/pension, kamer met ontbijt of vakantiewoningen.

CARBOON

Kenmerk: Tropische landklimaten.

HEIMANSGROEVE

Deze kleine groeve, zuidelijk van Epen in Limburg, is in 1936 ontsloten en genoemd naar E. Heimans. Heimans, een bekend Nederlands natuuronderzoeker. Hij heeft hier vele fossielen uit de zand- en leistenen van het Onder Carboon verzameld. Bijzonder is nog dat het KNMI hier een seismisch station heeft opgesteld. (Folders en kaarten verkrijgbaar bij de plaatselijke VVV te Epen)

De "Kohlenberg" in de Wurmtal. Fossiel varentakje uit de steenkool. Heimansgroeve met seismograaf in aanbouw (KNMI).

CARBOONROUTE (KARBONROUTE)

Al in de Middeleeuwen werd er vanaf de 12e eeuw langs de Wurm in Duitsland kolen afgegraven en ook nu nog komen de kolenlagen van het Boven Carboon tot aan het aardoppervlak. Maar ook de Romeinen schijnen hier al steenkolen gewonnen te hebben. Tijdens een wandeltochtje langs de Wurm kan het voorkomen dat u fossiele tropische plantenresten in de kolenlaagjes vindt. De wandeling voert U langs verschillende oude groevetjes. Dit gebied kan als de bakermat voor de Europese mijnbouw beschouwd worden. Folders en kaarten zijn verkrijgbaar bij het VVV-servicepunt in het Industrion te Kerkrade.

STORTHOPEN MIJNSTREEK

Nabij de oude mijnen in Zuid Limburg vindt u ook storthopen met kolen. Ook hier kunt op zoek naar fossiele tropische plantenresten, zoals onder meer varens en wolfsklauwen. De steenstort Laura te Eygelshoven (bij Kerkrade) is slechts enkele malen per jaar te bezoeken. Meer informatie over openstelling e.d. kunt u <hier> vinden.

PERM

Kenmerk: Woestijn klimaten en tropisch evaporietbekken.

SCHOONEBEEK

Voor het klimaat van het Perm kunnen we ons land alleen een indirecte aanwijzing geven. Tijdens het Perm was een groot deel van ons land bedekt met een tropische zoute binnenzee waar veel evaporieten gevormd werden. Deze binnenzee, ook wel de Zechsteinzee, liet een dik pakket zout achter: het Zechsteinzout. Alhoewel dit zout niet ontgonnen wordt, verraadt het wel zijn aanwezigheid door de vele olie en gasreserves in het noordoosten van ons land.
 Dit kunnen we als verklaren: De onderliggende lagen met Carbonische steenkool werd onder hoge druk door bovenliggende lagen steeds verder samengedrukt. Daarbij kwamen lichte vloeibare en vluchtige bestanddelen als olie en gas vrij. Beiden hebben door hun lagere soortelijke massa de neiging om omhoog te komen door de poriën van het bontzandsteen. Maar het Zechsteinzout is ondoordringbaar en de oliën en gassen hoopten zich onder het dikke zoutpakket op. Zo ontstonden de grote olie en aardgasvoorraden van ons land. Deze excursie is dan ook een kijkexcursie, waarvoor u een bezoek kunt brengen aan het 'ja-knikker'-veld van Schoonebeek in zuidoost Drente.

TRIAS

Kenmerk: Woestijn klimaten en tropisch evaporietbekken.

STEENGROEVE WINTERSWIJK

In de steengroeve van Winterswijk vinden we oudste en wellicht het enigste directe weerkundige fossiel van ons land. In de kalk kunt u afdrukken van regendruppels tegenkomen uit de vroege periode van het Trias. De omgeving was in deze tijd een soort waddenzee en tijdens eb, of een andere periode met laag water heeft een regenbui deze druppels in het zand achtergelaten welke daarna is gefossiliseerd.
Toegang tot de groeve is beperkt tot een aantal zaterdagen per jaar en uitsluitend na aanmelding via de VVV/ANWB van Winterswijk.

Links: Schoteltjeskalk in de steengroeve van Winterswijk.

 

 

 

Rechts: Afdrukken van de oudste fossiele regenbui in Nederland, gevonden in de schoteltjeskalk.

ZOUTROUTE

Tussen grofweg Hengelo, Delden, Boekelo en Enschede wordt in ons land het Triaszout uit de grond gehaald. Vanaf het Zoutmuseum te Delden is een fraaie fietsroute uitgezet welke u langs de boortorens en zouthuisjes voert in het Twentse coulissen landschap. Deze route van 30 km kan desgewenst ook per auto worden afgelegd. U kunt de route <hier> bekijken en uitprinten.

Links: Traditionele zouttoren aan het spoor te Boekelo.

 

 

 

 

 

 

Rechts: Twents Trias steenzout uit boorkern.

KRIJT

Kenmerk: Tropische klimaten.

BENTHEIM/LOSSER

In het begin van het Krijt bestond het noordelijk deel van ons land uit een ondiepe zee. Rivieren voerden veel sedimenten aan welke bezonken in de ondiepe zee. Door tektonische activiteit is het weer opgestuwd, resulterende in een heuvelrug, oostelijk van Twente in het Duitse Graafschap Bentheim. Het zandsteen is doorgaans fossielarm en is veelvuldig als bouwmateriaal gebruikt. Het Slot Bentheim is opgetrokken uit dit zandsteen evenals vele oude kerken in Twente, zoals de Basiliek van Oldenzaal. Het Bentheimerzandsteen is ook verwerkt in het Paleis op de Dam te Amsterdam. In de omgeving van Bentheim zijn nog een aantal oude groeves te vinden waar dit zandsteen gewonnen werd.
In Losser en Glane komt een soortgelijk gesteente (het Gildehauser zandsteen) tot dicht aan het oppervlak en dat kunt u bewonderen in de Staringgroeve (toegang op aanvraag via het gemeentehuis) van dit dorp. In het gemeentehuis van Losser is een verzameling fossielen uit deze groeve tentoongesteld.

GROEVE 'T ROOTH

Op meerdere plaatsen nabij Maastricht kunnen we op zoek naar fossielen uit de tropische riffen ten tijde van het Late Krijt. Voor de ENCI in de St. Pietersberg zuidelijk van Maastricht gelden strenge voorwaarden om tijdens de openstelling de groeve te mogen betreden. Bovendien worden kinderen hier niet toegelaten. Daarom wijken we uit naar groeve 't Rooth, noordoostelijk van Maastricht. Ook in deze groeve kunt u op zoek naar fossiele zee-egels, inktvissen (ammonieten en belemnieten), schelpdieren, of misschien wel een mosasaurustand.
In 't Rooth bent u te gast bij de Ankerpoort NV en dit bedrijf heeft in 2009 zijn werkwijze voor het afgraven gewijzigd. Dat betekent dat er minder los materiaal ligt dan gebruikelijk, of dat de samenstelling van het materiaal anders is. Deze situatie kan overigens van week tot week verschillen. De ene week kan oogst aan fossielen rijk zijn, terwijl er in een andere nauwelijks iets te halen valt. Dit kan helaas niet vooraf aangegeven worden vanwege uiteindelijke productie. U bent in de regel op zaterdag altijd welkom, behalve op 26 december 2009.


Groeve 't Rooth

Aanbevelenswaardig is ook een bezoek aan het Natuurhistorisch Museum te Maastricht, waar u een voortreffelijk overzicht krijgt van de leefgemeenschappen in onder meer de tropische Krijtzee met prachtige fossielen van onder meer de Mosasaurus. Een andere optie is het Oertijdmuseum te Boxtel, ook hier krijgt u een zeer goed overzicht van het milieu tijdens het Krijt in ons land.

TERTIAIR

Kenmerk: Subtropische klimaten.

BRUNSUMMER HEIDE

Gedurende het Mioceen liep de kustlijn in ons land ongeveer langs onze huidige landsgrenzen. Nederland was toen een subtropische zee met palmenstranden en zilverwitte zandstranden. Op de Brunssummerheide kunnen we nog zandvlakten met dit zilverzand tegenkomen.

CADZAND

Op het strand van Cadzand en Nieuwvliet-bad vinden we andere bewijzen voor het subtropische karakter van het weer. Op het strand liggen regelmatig aangespoelde fossielen als haaientanden, schelpen, stukjes koraal en als u geluk heeft ook nog resten van krokodillen, schildpadden en potvissen. De fossielen van deze, meest warmte minnende, dieren spoelen los uit de bodem voor de kust en worden op het strand geworpen. Zoek bij voorkeur bij afgaand water direct na de vloed.

KWARTAIR

Kenmerk: IJstijden

STUWWALLEN EN GLETSJERDALEN

Stuwwallen komen we in overal in de noordelijke helft (benoorden de grote rivieren) van ons land tegen. Zij zijn de tastbare bewijzen van het terugtrekkende landijs aan het einde van het Saalien. Deze stuwwallen bestaan doorgaans uit arme zandgrond. Op de stuwwallen treffen we vaak fraaie natuur aan. Onderstaande kaartjes geven aan waar u in ons land stuwwallen aan kunt treffen en uit welke fase van de voorlaatste ijstijd ze afkomstig zijn. Enkele de stuwwallen in het westen van ons land en in oost Groningen zijn door dalopvulling weer verdwenen.

Plaatsen en ontstaan van Nederlandse stuwwallen in 6 fasen.
0: Maximale uitbreiding van het landijs:
1 Terugtrekking van het landijs. Nadat de ijsmassa instabiel werd vloeide deze voor de eerste maal uit en ontstonden grote delen van de  Veluwe en meer westelijk in Noord Holland.
2 In deze fase ontstonden Het Gooi, de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe. De Gelderse vallei was in deze fase een gletsjertong.
3 Ontstaan van de eilanden Urk en Schokland, de IJsselvallei als gletsjertong en de heuvels in Overijssel.
4 Vorming van Stuwwallen bij Texel, Wieringen, zuidelijk Friesland en zuidelijk Drente.
5 Laatste fase van terugtrekking: Stuwwallen in oost Groningen. De dalen zijn later weer opgevuld door sedimentatie van rivieren.


Vorming van een stuwwal door landijs.

U kunt in Enschede met de trein dwars door een stuwwal reizen. De trein heeft hier de voorkeur omdat wegen sneller de hoogtecontouren volgen en de effecten dan minder opvallen. U stapt in de trein op station Enschede Drienerlo, richting Enschede. Het zal u opvallen dat het spoor hier op een dijklichaam ligt. Zelf staat u hier op de bodem van een voormalige gletsjertong uit fase 3. In de richting van de stad wordt het gletsjerdal nog een stuk dieper. Vanuit de trein ziet u dan dat de grond links en rechts lager ligt. Alle wegen kruizen hier onder het spoor. Overstappen op station Enschede op de trein naar Gronau. Geleidelijk ziet u nu links en rechts een wal oprijzen. Nu kruizen de wegen boven het spoor. Dit is het hoogste punt van de stuwwal. Het hoogteverschil tussen het laagste en hoogste punt (gletsjerdal en stuwwal) is 15 tot 20 meter. In Glanerbrug (NL) of Gronau (D) kunt u de trein weer in omgekeerde richting nemen naar E-Drienerlo. Het bewijs dat deze naamloze stuwwal inderdaad door gletsjers gevormd is vinden we in de tuin van het Rijksmuseum Twente. Hier ligt een 30 ton zware zwerfsteen afkomstig uit deze stuwwal noordelijk van Lonneker. Tussen Lonneker en Oldenzaal wordt de stuwwal "Lonnekerberg" genoemd. U kunt vlak nabij het station te Enschede ook bezoek brengen aan het lokale natuurmuseum, waarin ook aandacht voor ijstijd in de regio.

Ook in Nijverdal kunt u met de trein dwars door een stuwwal reizen; de Overijsselse Heuvelrug. Een ander alternatief is de trein van Utrecht naar Apeldoorn. U komt dan door de Utrechtse Heuvelrug (stuwwal), de vlakke Gelderse vallei (gletsjerdal) en de Veluwe (stuwwal); maar nergens is het verschil zo goed op korte afstand te zien als bij het eerste advies.

De zwerfsteen van het Rijksmuseum Twente op de oorspronkelijke vindplaats, kort voor verplaatsing omstreeks 1930.
Hunebed van Havelte

HUNNEBEDDEN

Zwerfstenen, aangevoerd door het landijs, werden 6.000 jaar geleden gebruikt als bouwmateriaal voor hunebedden. De meeste hunebedden liggen in het oosten van Drente. Maar ons voorbeeld ligt ongeveer 10 km noordelijk van Meppel in Havelte. Het bestaat uit 34 zwerfstenen van Scandinavische afkomst en is de op één na grootste van ons land. Op 50 meter afstand vinden we hier nog een ander kleiner hunebed. Oorspronkelijk waren hunebedden grafheuvels, maar het dekzand is van de grafheuvels verdwenen. U kunt goed zien hoe de stenen op elkaar geplaatst zijn tot een soort kamer; het graf.
 In het verleden zijn veel hunebedden opgeruimd en met dynamiet opgeblazen. Van de opgeblazen restanten zijn 'kinderkopjes' gemaakt die gebruikt werden in de wegenbouw. Meppel was daarbij de marktplaats. Op verschillende oude marktpleinen in noordoost Nederland kunt u deze nog tegenkomen.

HET GEOLOGISCH RESERVAAT P. VAN DER LIJN

Dit reservaat is genoemd naar de Nederlandse zwerfstenen onderzoeker P. van der Lijn en het ligt juist noordelijk van Urk. In het reservaat liggen vele zwerfstenen. Het aardige is, dat het voormalige eiland Urk ook een restant van een stuwwal is. Hier ziet u dus een duidelijke binding van de zwerfstenen met een stuwwal in relatie met een vroegere gletsjer uit de ijstijd. Het reservaat is echter niet vrij toegankelijk. Toegang alleen na afspraak met de opzichter van terrein, bereikbaar via: 0320-288385

HET GEOLOGISCH RESERVAAT TE MAARN

In voormalige zandafgraving te Maarn langs de A12 ligt de grootste collectie zwerfstenen van ons land. De meeste kwamen tevoorschijn tijdens de zandwinning uit de stuwwal (Maarnse Berg). Het bijzondere is dat er niet alleen zwerfstenen uit Scandinavië worden aangetroffen maar ook uit zuidelijke streken. Deze zuidelijke zwerfstenen zijn meegevoerd door ijsschotsen van de Oermaas en Oerrijn tijdens het Saalien. Er is een verschil tussen noordelijke en zuidelijke zwerfstenen. Zwerfstenen uit noordelijke streken zijn meegevoerd door het ijs en daarna door de wind hoekig geslepen (zie ook hieronder). Dat noemen we windkanters. Waterkanters zijn door het stromende water gepolijst tot min of meer ronde vormen. Meer informatie en mogelijkheden voor excursies krijgt u via de lokale VVV.

BIKBERGERSBOS

We hebben al gezien dat tijdens het Saalien, de voorlaatste ijstijd, er grote hoeveelheden zwerfstenen naar ons land zijn getransporteerd. Deze zwerfstenen zijn tijdens de daarop volgende ijstijd, het Weischelien, gepolijst en geslepen door krachtige ooster zand- en sneeuwstormen. De hoekige gepolijste zwerfstenen worden windkanters genoemd.
Windkanters kunnen we op veel plaatsen in ons land vinden, onder meer in Dwingelderveld, de Maas bij Mook, te Wieringen en op verschillende plekken in het Gooi, bijvoorbeeld op de Zuiderhei. Wij gaan voor de windkanters naar het Bikbergersbos, onderdeel van het Goois reservaat. We bereiken deze locatie via de A2, waar de afslag Laren nemen. Parkeren kunnen we bij dagcamping "De Steen". Hier is een paaltjesroute welke begint bij 1. Route volgen tot u bij akkers terecht komt. Op de akkers kunt u op zoek naar windkanters. Aanbevolen jaargetijde is het voorjaar als de akkers net omgeploegd zijn. Laten we afspreken dat u niet alle windkanters meeneemt, dan blijft er voor mensen die na u komen ook nog wat over. (Met dank aan Adrie Overwater voor de informatie).

DUURSWOUDERHEIDE

Pingoruïnes zijn de restanten van oude ijsheuvels welke bij ons in de ijstijd gevormd werden. Het ontstaan van pingoruïne's wordt in de  animatie hieronder verduidelijkt. Een deel van het bevroren grondwater dooit met warmere dagen wat op om in de winter weer te bevriezen. Als het vochtige slib in de winter weer bevriest ontstaat een koepelvormig heuveltje. Het vochtige slib zet immers uit door het ijs, omdat het ijs meer ruimte nodig heeft dan water. Maar het kan alleen naar boven uitzetten omdat de onderzijde bevroren is. Na de ijstijd smelt het ijs weer en vormt er zich weer een ondiep komvormig meertje. Dit kunnen we veelvuldig in het noorden van ons land vinden, tegenwoordig als ronde veenmoerasjes. Een aantal goed bewaarde pingoruïnes vindt u op de Duurswouderheide (onderdeel van het Bakkeveen) te Friesland.


Boven: Animatie van ontstaan van een pingoruïne

Links: Pingoruïnes op de Duurswouderheide.

OM OVER NA TE DENKEN

Maak een verslag van uw bevindingen van ten minste twee excursies uit ten minste twee verschillende geologische tijden.