Bruno werd omstreeks 1030 in de omgeving van Keulen geboren. Eerst doceerde hij na zijn priesterwijding theologie en wijsbegeerte in Reims. Daar hoorde hij van zijn studenten over Hugo, de nieuwe bisschop van Grenoble die in opdracht van de paus de corruptie daar moest beteugelen. Ook Bruno bestreed zo goed en kwaad als het kon de corruptie en weelde van de geestelijke macht, maar ondervond veel weerstand. Hij trok zich daarop terug als kluizenaar in de Chartreuse. Een vallei die Bruno kreeg aangeboden van Hugo. Met een zestal volgelingen betrok Bruno dit dal, om als kluizenaars verder door het leven te gaan, in beginsel op de leer van de benedictijnen. Maar het was Bruno niet gegund, hij werd doodongelukkig door de paus naar Rome geroepen als adviseur. Pas na verhaalde verzoeken, die vaak werden afgewezen, mocht hij een nieuwe tweede kloostergemeenschap der kartuizers stichtten. De orde regels werden pas 30 jaar na zijn overlijden op schrift gesteld om door de paus te worden goedgekeurd. En deze regels wijken nogal af.
Elke monnik leeft afzonderlijk als kluizenaar, alle optrekjes staan rond een hofje. Geen gezamenlijke maaltijden en ontmoeten elkaar alleen bij kerkdiensten. Er wordt niet met elkaar gesproken, communicatie gaat doorgaans met gebarentaal. Werkzaamheden die ze gezamenlijk verrichten concentreren zich op het maken van zeep, likeur, natuurgeneesmiddelen en enige bosbouw.
Het lag nooit in de bedoeling van Bruno om Heilig te worden. Leven in stilte en berusting was zijn ideaal. Maar uiteindelijk is Bruno door kerk toch Heilig verklaard.
Chartreuse
Kloosterlingen maken vaak de lekkerste likeuren. En daar hoort Chartreuse ook bij. Eerst in 1605 kregen de kartuizers bezoek van een vriend van koning Hendrik IV. Deze had een stapeltje manuscripten bij uit het nalatenschap van een onbekende alchemist. In deze bundel zaten recepten voor over kruidenelixers en beschreef ook de invloed van kruidenextracten en specerijen. De bevriende relatie van de koning dacht hiermee de kartuizers een dienst te bewijzen om hun gezondheid op peil te houden met het harde leven in de vallei. Maar ze konden de manuscripten niet ontcijferen en legden deze terzijde. Eerst door toedoen van broeder Jèrôme Maubec, een begenadigd apotheker, werd het manuscript ontcijferd en deed de drank als kloosterdrank zijn intrede.
Tijdens de Franse revolutie moesten de monniken in 1789 vluchten, hun klooster werd verwoest en het recept gestolen. In 1815 konden ze terugkeren, maar waren straatarm en hadden geen voedsel. Ondertussen hadden de monniken wel in 1810 hun recept teruggekregen. De Franse minister Montalivet van het ministerie voor geheime geneesmiddelen zag niets in de receptuur en stempelde er 'afgewezen' op. Nog staat er op het etiket van de drank 'afgewezen' op als eerbetoon aan hun triomf, waarbij de Franse regering hun recepten verachtte, terwijl de monniken zich diepe zorgen maakten over hun recept en drank.
Daarna ging het snel. Na de kloosters en distilleerderijen weer herbouwd te hebben ging men met de drank de boer op, waar die eerst alleen voor kloosterlingen bestemd geweest was. Als geneesmiddel werd het verkocht tegen maag- en hartkwalen, maar ook cholera patiënten zwoeren er baat bij te hebben gehad. Voordat de monniken er erg in hadden was er zo'n grote vraag dat de distilleerderijen moesten worden uitgebreid.
Opnieuw moesten de kloosterling in 1903 vluchten, ditmaal door de scheiding van kerk en staat. Ze kwamen in Spanje terecht waar de monniken in Tarragona een nieuwe stokerij oprichten. In 1932 konden ze terug komen. Er zijn nu 2 stokerijen. De Spaanse vestiging werkt vooral voor het Iberisch schiereiland en export naar Amerika, en het filiaal te Grenoble voor de Europese markt; met dank aan de anomie uitvinder.