Jong en onbezonnen begreep hij de ingegeven visoenen eerst niet. Geboren als zoon van een stoffenhandelaar kreeg hij een boodschap van een kruisbeeld in een plaatselijk kerkje: "Zie je niet dat mijn huis in verval is? Een doe er wat aan!" In plaats het christendom (het huis) te steunen gebruikte hij zijn geld om de opdracht exact in te vullen. Zo kreeg het plaatselijke kerkje een opknapbeurt. Natuurlijk tot onvrede van de familie en het kwam tot een breuk. Op het marktplein kleedde hij zich uit, onder genot van joelende medeburgers, en trok naakt de stad uit. Hij zou de rest van zijn leven geen geld meer aanraken.
Franciscus trok zich terug in wouden, grotten en spelonken en voedde zich met afval en wat natuur voortbracht. Hij werd uitgelachen, getreiterd en vernederd. Maar de prijs om door de poort van de Goddelijke heerlijkheid te komen is hoog en eerst na twee jaar kwam er enige inkeer.
Als landloper trok hij door Italië en zong er zijn lied van de vrede. Waren er geen toehoorders dan zong hij voor de vogels. Soms kwamen er volgelingen op hem af: "Ik wil je volgen, wat te doen?". Waarop Franciscus sprak: "Doe zoals ik, je verkoopt wat je bezit en deelt de opbrengst op het marktplein uit". Dit leidde tot verbijstering bij de monsigneur en magistraat. Gezamenlijk trokken ze hand in hand door de straten, zingend en bedelend. De natuur liefhebben en Gods schepping vreugdevol benaderen. Blij geen geld meer te hoeven aanraken.
Overtuigd van zijn goede doelstellingen, een beweging van de geest in het beleven van Gods heerlijkheid op aarde, trok hij naar de paus te Rome om goedkeuring voor de geloofsregels te vragen. Het verhaal over het instortende kerkje wat Franciscus opnieuw opbouwde greep de paus aan. En zo kwam in 1206 toestemming voor de nieuwe orde. Het eerste klooster van de minderbroeders kwam tot stand bij Portiuncula, nabij Assisi.
En hij trok erop uit voor missiewerk. Alhoewel geen priester kreeg Franciscus wel verlof om te preken en hij vond gehoor; bij duizenden. Zijn missiewerk trok hem zelfs naar Egypte. Maar bij terugkomst kende hij zijn eigen orde niet weer. Te snel gegroeid. Franciscus verzuchtte: "Ik ben een herder die zijn schapen niet meer in het oog kan houden". Hij werd weggewerkt. Er kwamen huisregels, juridische structuren en andere bepalingen. Strikte armoe was onzin. Daarop trok Franciscus zich ontgoocheld uit zijn eigen orde terug en begon als 'zwerfmonnik' met enkele volgelingen een nieuwe loopbaan.
Op zijn sterfbed had hij nog een wens. Naakt was hij geboren, arm en niets bezeten in het leven en naakt zou hij willen sterven. Koud overleden of Franciscus werd al een voorbeeld. De waarborg dat de liefde alles regeert en dat je alles kunt schenken wat je bezit.
Zijn liefde voor de natuur en dieren in het bijzonder maakten hem tot patroon van de dieren. Wie aan onze medeburgers, de dieren komt, verkracht Gods schepping. Het leeft nog voort in "Wereld dierendag".