Nederlands English Home Contact Disclaimer Sitemap Nieuw/New

HEILIGENKALENDER

LAURENTIUS (OVERLEDEN 258)

10 aug

Hoe rijk was de Kerk in de 3e eeuw? Dat wist in elk geval een klerk van paus Sixtus II. En keizer Valerianus vond dat het maar eens uit moest zijn met dat ketterse christelijke gedoe. Daarom zon hij op een methode om de kerkelijke bezittingen verbeurd te verklaren en de kerkelijke leiders te vermoorden. Zo werd de paus opgepakt om de marteldood te sterven. Maar zijn diakenen voegden zich bij hem. Als ze zo graag gemarteld wilden worden, moet de keizer gedacht hebben, ga allen dan maar. De paus vond dat de Heilige stoel minste veilig gesteld moest worden en Laurentius moest vluchten om een nieuwe pauskeuze mogelijk te maken en het laatste geld uit te delen. Maar na deze daad Laurentius werd direct weer opgepakt. Via de stadsprefect van Rome kreeg Laurentius van de keizer te horen alle bezittingen van de kerk verbeurd verklaard waren en dat hij deze per direct opeiste. Laurentius vroeg en kreeg 2 dagen de tijd. Op het afgesproken tijdstip verscheen Laurentius met de bezittingen van de kerk: een horde arme landlopers, invaliden en zieke medeburgers aan wie hij het laatste geld geschonken had. "Zij zijn de rijkdommen van de kerk" zei Laurentius in een toelichting.
 Vol van overlopen woede liet de prefect hem naakt op een rooster binden en werd het vuur eronder aangestoken. Niet te hard; het duurde een uur voordat Laurentius de geest gaf. Volgens overlevering zou hij zelfs gesproken hebben: "Draai me nu maar om, deze zijde is al gaar."
Deze openbare marteling was evenwel een belangrijk keerpunt voor de kerk. Vanaf het moment van deze zinloze marteling groeide de christelijke gemeenschap als kool. Immers vele rechteloze slaven, arme landlieden en minder bedeelden zagen hoe de maatschappelijk bovenlaag van de bevolking van gekkigheid niet wist hoe extreem decadent ze wel niet moesten doen. Corruptie van de keizerlijke macht, honger naar geld, moordpartijen uit eigen bestwil en onderdrukking van de eigen bevolking waren schering en inslag. Mensenlevens telden niet meer en iedereen trachtte zichzelf schaamteloos te verrijken ten koste van medeburgers en slaven. En juist de laatsten zagen dit goed en bekeerden zich massaal als protest. De 10e augustus, de kerk als massabeweging stond op.