Bij een inversie in de winter kan zich gedurende de gehele dag een dichte mist handhaven. Het is dan vaak windstil. Deze sitautie kan zich voordoen na vorst bij dooi weer in de warme sector van de depressie waar de koude grond (vorst in de grond of sneeuw en ijsresten) de vochtige zachtere lucht afkoelt. Zie situatie 07.
Echter wanneer het in de winter boven land aan het oppervlak afkoelt, dan ook ontstaat er inversie welke dagenlang kan aanhouden en voor grijs of mistig en saai zorgt. Aangezien koude lucht minder water kan bevatten dan warmere lucht, zal de afkoelende lucht snel verzadigd raken en kan er mist of laaghangende bewolking ontstaan. Vriest het daarbij, dan kan er uit de gevormde stratus hele lichte motsneeuw vallen, maar veel meer dan een 'suikerlaagje' zal het niet opleveren. Bij mist vormt zich ruige rijp. Over het algemeen verdwijnt de mist als er wind opsteekt of als de inversie zich zo laag aan de grond bevindt, dat de zon in staat is om voor opwarming te zorgen, zodat de mist oplost. Dit is onder meer het geval bij de mistbanken van situatie 10.