HEILIGENKALENDER |
||
ENGELBEWAARDERS |
02 okt |
|
Er zijn 2 soorten soorten geesten aan te wijzen in het christendom. Hemelbewoners (engelen) en hellegeesten, of te wel de duivels. Alle geesten, engelen en duivels, zijn materieloos, hebben geen lichaam leven uitsluitend in de geest van de ziel. De duivels zijn eigelijk gevallen engelen: engelen die onder leiding van Lucifer in opstand kwamen om een coupe te plegen tegen God en diens positie in te nemen. Onder leiding van Michaël werden deze opponenten verslagen en vielen naar de diepten van de hel. Hier werd Lucifer Satan. (In het satanisme zijn de rollen omgedraaid: God is Satan en Lucifer God). De tweede groep engelen zijn de engelbewaarders en die zijn voor de katholieke mens het belangrijkste. Zij waken over welzijn, de stem van het geweten en zijn de begeleiders op weg naar de hemel. De engelencultus kreeg een stimulans tijdens het Barok, maar is ondertussen aan sterke erosie onderhevig. Buiten het christendom leeft de engelencultus nog volop. Denk aan de fantastische moralistische sprookjes met feeën, elven, heksen en trollen. De voorstelling van engelbewaarders, ook wel beschermengelen zijn in het volksgeloof nog niet verdwenen. Sinds een uitspraak van Honorius van Autun uit de twaalfde eeuw en de officiële bevestiging van kerkelijke zijde in 1670 door paus Clemens X, circuleert de gedachte dat elke menselijke ziel aan een engel is toevertrouwd. Het volksgeloof ontstond dat kinderen vanaf hun geboorte een beschermengel meekregen die hen moest behoeden voor gevaren. De bijhorende tekeningen laten telkens kinderen zien die dreigen in het water te vallen of in een ravijn te storten, m.a.w die gevaar lopen te sterven. En achter hen een imposante, lieflijke, vrouwelijke engel die hen daarvoor moet behoeden. Het geloof in beschermengelen heeft verschillende wortels. In bijbelse verhalen verschijnen er vele engelen. Veelal zijn deze engelen boodschappers van God. Maar sommige engelen verschijnen als beschermengel. In het boek Tobias (ca. 200 v. Chr.) bijvoorbeeld wordt Tobias zonder het te weten vergezeld door de engel Rafaël op zijn reis om -het door zijn blinde vader in bewaring gegeven- geld te Rages in Medië te halen. In Psalm 91,11-12: wordt poëtisch het handelen van een beschermengel omschreven: 'God heeft zijn engelen bevolen om u te beschermen op al uw wegen. Op hun handen zullen zij u dragen, opdat uw voet niet aan een steen zal stoten.' Ook in het Jodendom bidden kinderen, voor zij gaan slapen, tot de aartsengel Michaël, met de woorden van aartsvader Jacob: 'De engel die mij beschermt tegen alle kwaad.' In de islam is de aanwezigheid van de engelen identiek aan de aanwezigheid van het goddelijke. Waar het goddelijke aanwezig is, heerst zegen, rust en veiligheid. Elk mens heeft van bij zijn geboorte twee beschermengelen. Van hen wordt in de Koran gezegd: de mens heeft een 'gevolg' voor en achter zich die hem op Gods bevel bewaken. Soera 13.11. Als de mens volwassen is en in staat wordt gesteld om verantwoordelijkheden te dragen, wordt hij door deze twee nauwkeurig in de gaten gehouden. Alles wat hij zegt, doet en denkt, wordt door hen vastgelegd. Aan het eind van elke salat (gebed) worden deze twee engelen begroet: 'assalamoe alikoem' (vrede zij met u). Beiden zijn goede engelen. De engel aan de rechterhand houdt de goede dingen bij. De engel aan de linkerhand noteert, met spijt en tegenzin, het falen. Overigens kenden ook Germaanse voorouders beschermgeesten. In de Oud-Noorse literatuur is een fylgja een volggeest, een uit een lichaam vrij gekomen ziel die in dromen of door zieners of zieneressen kan worden waargenomen, vaak in de gedaante van een vrouw of dier. Volgens het Oud-Noorse lied Bjarkamál verscheen de fylgja van Bjarki als beer en vecht terwijl deze held slaapt. Als hij ontwaakt, is de beer verdwenen. Van de Noorse koning Olaf Tryggvason vertelde men dat hij gelijktijdig met zijn fylgja was geboren. De fylgja kon na de kerstening gemakkelijk als beschermengel voortleven: in de Njals sága laat een man zich dopen, maar hij wil eerst zekerheid dat de heilige Michaël zijn fylgju engill wordt. De fylgjur treden op als beschermer van een persoon of familie en zijn te vergelijken met de Romeinse genii: een genius gold als beschermgeest of onsterfelijk levensbeginsel waarover ieder mens zou beschikken. Al in de vijftiende eeuw leerden kinderen een gebedje voor zij gingen slapen. En welke oma herinnert zich niet deze regels: In de bijbel zijn engelen in de eerste plaats aanduidingen van Gods nabijheid. In de ontmoetingen met de engel, krijgen de mensen met God te maken, ze laten de lezer horen hoe God omgaat met de mens, met z'n volk. Het zijn uitbeeldingen van de zorg van God voor de mens. Dat de mens erop mag vertrouwen dat God naar hem omziet en hem niet laat vallen. In de bijbel zijn engelen dus verhaalfiguren. Vele mensen houden het er dus ook bij dat ze niet echt bestaan, maar dat een mens soms wel het gevoel kan hebben zich beschermd te weten. Ze zeggen dan dat het was alsof een engel hen bewaarde. Toch zijn er daarnaast ook vele mensen die geloven dat engelen echt bestaan. De laatste jaren is het letterlijke geloof in engelen enorm toegenomen mede o.a. onder invloed van het New Age denken. Maar ook als beeld, als wijze van spreken is de engel die praktisch verdwenen leek terug in the picture. |