In de tijd van Justinus was er tijdelijk wat meer tolerantie voor andere geloofsgemeenschappen dan alleen de officiële Romeinse staatsgodsdienst. En in deze omgeving kon Justinus goed gedijen.
Justinus was een leergierige knaap en bestudeerde filosofische stukken en stelsels van wijsgeren, maar hij kon niet zijn juiste standpunt vinden. Dit veranderde toen Justinus kennis maakte de Heilige Geschriften en evangelies. Justinus liet zich dopen en was plotseling een belangrijk man die meer wist dan priesters en bisschoppen.
Als christenwijsgeer trok hij door het Romeinse Rijk en discussieerde in vele plaatsen met geloofsgenoten. Hij verdedigde het geloof door het op schrift te stellen en naar keizer Antonius Pius te sturen. Het bevatte een vergelijking tussen tussen het jodendom en het christendom en geld binne de kerk als oudste geschrift van een 'leek'.
Maar in Rome liep hij toch tegen de lamp. Justinus gaf aldaar cursussen filosofie, maar kon ook hadig debatteren. Dit leidde tot afgunst. Vijanden gaven hem daarop aan bij de perfect. Hoe vurig zijn verdediging ook was, het mocht niet baten. Er volgde onthoofding van hem en 6 volgelingen. Maar als eerste apologeet stond hij in de Middeleeuwen in zo'n hoog aanzien, dat zijn relieken door heel Europa verspreid raakten. Zijn graf is heel Europa.